spankrachten

angelo stelde deze vraag op 05 maart 2017 om 15:07.
goede dag beste natuurkundige,

het zit dus zo dat ik een som bijna helemaal niet begrijpt, dus hoe de som in elkaar zit en hoe het opgelost moet worden. ik hoop dat ik hierna de som wel zal snappen.
alvast bedankt voor jullie medewerking.


een stelsel van blokken met behulp van koorden en katrollen opgesteld zoals weergegeven in bovenstaand figuur. wrijving wordt overal verwaarloosd.

situatie1.
het geheel is in rust.

a1)toon aan α=36,87o
tan 3/4= 36,87o

deze heb  ik wel gesnapt maar de rest van die sommen begrijp ik niet.

a2)bereken de spankracht K1 en K2

b) bereken de kracht die blok b van het hellend vlak ondervindt.

c)bereken de kracht die blok A van de grondt ondervindt.


 situatie2.
blok C wordt vervangen door blok D en op t=0s losgelaten. het stelsel beweegt met een versnelling van 2m/s2 

d) bereken Fs1 en Fs2

e)bereken de massa van blok D.


groetjes,

Reacties

Jan van de Velde op 05 maart 2017 om 15:47
dag Angelo,

laten we eens met deze beginnen:

het geheel is in rust.

a) bereken de spankracht  K2
hoe groot is de kracht in een touw dat een stilhangende massa van 3kg omhoog moet houden?

groet, Jan
angelo op 05 maart 2017 om 16:16
de kracht van K2 is dan 30N?
Jan van de Velde op 05 maart 2017 om 16:19
yep

er is dus ook 30 N die schuin omhoog aan B trekt

ontbind de zwaartekracht op B eens in een component langs de helling, en een component loodrecht op die helling? Dan weten we wat de spankracht in K1 moet zijn om blok B op zijn plaats te houden.
angelo op 05 maart 2017 om 17:11
fzb=20N
fz sinα=20.36.87o=12N

ik heb het ontbonden en heb daarvoor sinα berekend en kwam dan op 12N. maar ik weet niet precies hoe ik een component loodrecht op die helling moet plaatsen want als ik loodrecht doe krijg ik dan een. Fn kracht
Jan van de Velde op 05 maart 2017 om 17:32
die normaalkracht (loodrecht op die helling) is voor de spankracht ook niet  van belang, want die staat loodrecht op die spankracht. 

Goed, er trekt dus 12 N gewicht langs de helling naar beneden aan B, en 30 N spankracht langs de helling omhoog aan B.

Hoe hard trekt dat touw K1 dus  kennelijk naar beneden aan B? (=spankracht K1, vraag a ) 
hoe hard trekt dat touw dus ook omhoog aan A?
met welke kracht drukt A dus nog op de grond? (vraag c) 

blijft nog over vraag b) en  daarvoor heb je dus die normaalkracht nodig. 

 

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft eenendertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)