Antwoord 1 kun je in elk schoolboek tegenkomen (en Binas 35.E4) als je de golffunctie (met e De Broglie golflengte) wil passen tussen de twee uiteinden: L = n. 1/2 λ leidt dan tot mogelijke energieen E ∝ n
2/L
2Van het waterstofatoom kun je in de boeken (en Binas 35.E2) terugvinden dat E ∝ 1/n
2 Daarmee is een waterstofatoom niet als model blijkbaar als energieput met oneindig hoge wanden te verklaren.
En dat klopt ook wel en om tenminste 2 redenen:
1. Waterstof heeft geen oneindig hoge potentiaalput, maar eindigt bij 13,6 eV (als het elektron ioniseert van het atoom)
2. De breedte L van de put neemt toe: voor de binnenste baan (1s) is de bindingspotentiaal 13,6 eV en de afstand L die past bij de De Brogliegolf kort. Bij een verder naar buiten liggende baan (2s, 3s) is de bindingsenergie kleiner en de baan veel groter.