In januari en juli (maar elke andere twee maanden die 6 maanden uit elkaar liggen mag ook) staat de aarde aan tegengestelde zijden van zijn omloopsbaan om de zon. Een ster die zo ver weg staat dat het lijkt alsof die stilstaat, zal door die aardbeweging toch in een kringetje aan de hemel lijken te draaien. Dat kringetje kun je opmeten (als aantal graden) en is een maat voor de afstand. De driehoek zon - aarde - ster heeft een rechte hoek tussen ster-zon-aarde en dan kan met de tangens of sinus van de hoek de afstand zon-ster (of aarde-ster, dat verschilt niet zoveel) bepaald worden. Daarbij noemen ze de afstand die een ster heeft die een half kringetje van 1 boogseconde maakt, 1 parsec (1 parallax seconde). Dat is ongeveer 3 . 10
16 m)