Lampjes

Rik stelde deze vraag op 07 januari 2017 om 19:28.

Hallo,

 Stel je sluit twee dezelfde lampjes (6V; 0.05A) aan in serie op een ideale spanningsbron van 12V. Beide lampjes branden dus normaal. 
Een van de lampjes gaat kapot en wordt vervangen door een ander lampje(24V; 0.2A).
Hoe brandt het lampje(6V; 0.05A) nu?


Rlampje 1 = 6/0.05 = 120 Ω
Rlampje 2 = 24/0.2 = 120 Ω
Dus de spanning is 6V over beide lampjes en er loopt 0.05A door.
Dit zou dan betekenen dat lampje(6V; 0.05A) nog steeds normaal brandt, maar die hoort juist feller te branden. 
Ik snap niet hoe ik dit probleem anders zou moeten oplossen om wel op het goede antwoord uit te komen.

Met vriendelijke groet,

Reacties

Jan van de Velde op 07 januari 2017 om 20:08
dag Rik,

je vergissing bestaat erin dat een gloeilampje geen ohmse weerstand is. Wolfraam, het materiaal waarvan de gloeidraad is gemaakt, is in zoverre een "gewoon" materiaal dat de soortelijke elektrische weerstand ervan fors toeneemt met de temperatuur. En wil het licht geven, dan zal het hééél heet moeten worden.

Als jij dat 24V lampje alléén op die 12V batterij schakelt zal het maar zwakjes gloeien, als je 2 stuks 24V lampjes in serie op een batterij van 12 V schakelt zie je ze waarschijnlijk helemáál niet meer gloeien. En veel minder heet betekent veel minder weerstand.

jouw sommetje:

Rik plaatste:

Rlampje 2 = 24/0,2 = 120 Ω

gaat dus alléén op als dat lampje daadwerkelijk op 24 V is aangesloten, en gloeit op de temperatuur waarvoor het is gemaakt.
Koud met een multimeter gemeten (dan gaat er maar een miniem teststroompje door dat de temperatuur nauwelijks verhoogt) zal de weerstand van datzelfde lampje 2 waarschijnlijk maar ergens tussen 5 en 15 Ω zijn.

Groet, Jan


Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft eenendertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)