Luchtweerstand berekenen
Florian stelde deze vraag op 05 januari 2017 om 12:02. Hallo,
Voor ons PWS moeten we meten/berekenen wat de luchtweerstand constante is op een pijl. Hiervoor hebben wij de formule vereenvoudigd door
. Om erachter te komen wat k is hebben we onze pijl van een bepaalde afstand naar beneden laten vallen en dit gefilmd. Hiermee zijn we erachter gekomen wat de eindsnelheid van de pijl is.
Om de luchtweerstand van de pijl te berekenen hebben we eerst bedacht een energievergelijking op te stellen. Dit wordt in deze situatie dus . Doordat we de eindsnelheid weten is alleen F dus nog onbekend (de luchtweerstand). Het probleem is nu alleen dat er bij F één waarde uitkomt, alsof het constant is. Maar de luchtweerstand neemt toch juist toe naarmate de snelheid groter wordt? Hebben we dan alleen de luchtweerstand berekend aan het einde van de val? Of juist de gemiddelde luchtweerstand?
Alvast bedankt,
Florian
Reacties
Die Q is de arbeid die de zwaartekracht in warmte omzette. Nu is W = F.s zoals je zelf aangeeft, maar F is niet constant over de afstand s. Maar als je elk stukje ds neemt waarin je F wel een vaste waarde kunt geven en dan al die stukjes bij elkaar telt dan kom je op Q uit: Q = W = ∫ F(s).ds. Hierbij kun je dit ook omschrijven naar W = ∫ F(v) dv omdat de kracht van de snelheid afhangt en de plek waar je bent langs de afstand s ook met een snelheid overeenkomt ( dv = ds/dt)
Dus dat je voor F.s = Q steeds dezelfde waarde vindt is niet zo gek. Over de hele val zal steeds dezelfde arbeid zijn verricht.
Je zou eens kunnen kijken hoe Q wel verandert door een andere pijl te nemen met grotere luchtweerstand (dikkere/bredere pijl).
die "k" is natuurlijk wel vast te stellen uit
Maar eigenlijk ben je met kanonnen op muggen aan het schieten
Eigenlijk heb je zo een beetje ingewikkelde krachtevenwichtvergelijking opgesteld. Vergeet energie en denk aan nettokracht. Hieronder eventueel een wiskundig bewijs dat je dat met die energievergelijking (mits correct gebruikt) over dat traject van constante snelheid via een dikke omweg toch ook al aan het doen bent. Lukt het je niet om een oplossing te bedenken via nettokracht, selecteer dan dat bewijs tussen de puntjes hieronder.
...........................................................................
ΔEz = ΔEk + Fw·s
valsnelheid constant, dus ΔEk = 0
blijft over
ΔEz =Fw·s
substitueer de formule voor ΔEz
mgΔh = Fw·s
er geldt Δh = s , deel die dus tegen elkaar weg
blijft over
mg= Fw
omdat zwaartekracht Fz= mg blijven we over met
Fz=Fw (bij constante valsnelheid = eindsnelheid)
En dat hadden we wel eerder kunnen bedenken, want als de snelheid van een voorwerp niet verandert moet de nettokracht 0 zijn.
.........................................................................
Groet, Jan
Het probleem is, Jan, dat de pijl in onze videometing geen constante snelheid behaalt, en ik ook niet denk dat we op een hoogte kunnen komen waarop dat wel gebeurt. Is er misschien een andere mogelijkheid om achter de waarde van 'k' te komen met onze huidige videometing waar je van weet?
Florian
Omzetten naar een v/t en vervolgens een a/t diagram? Want een verschil tussen die a en 9,81 m/s² is te wijten aan een wrijvingskracht.
Of een coach-of excelmodel bouwen voor een vallende pijl, en daarbij net zo lang aan je "k" zitten tweaken totdat je model een s/t diagram oplevert dat overeenkomt met het s/t diagram uit je video?
groet, Jan
Bepaling van k bij een pijl is een uitdaging, omdat een pijl zo is gemaakt dat de beweging nauwelijks door de luchtwrijving wordt beïnvloed. Bij een goede pijl is k klein en bij een vrije val nul. Florian wil het verschil tussen klein en nul bepalen aan de hand van de videometing.
Florian heeft de eindsnelheid gemeten en hopelijk ook de valtijd en de valhoogte. Hij kan de val nabootsen met een model, bij voorbeeld met Coach, en zorgen dat het model stopt als de gemeten valhoogte wordt bereikt. Florian kan met het model via 'probeer en verbeter' de waarde van k zoeken zodat de eindsnelheid in een tabel van het model overeenkomt met de eindsnelheid volgens de videometing. (Dat is wellicht iets directer en kansrijker dan het door Jan voorgestelde gebruik van grafieken, omdat die weinig verschil tussen de pijl en een vrije val te zien zullen geven.)
Misschien is het lastig om de eindsnelheid nauwkeurig te bepalen, bij voorbeeld uit veind≈Δh/Δt van de twee laatste filmbeelden. Vage afbeeldingen van de pijl op een filmbeeld maken Δh onzeker. In dat geval zou ik de eindsnelheid vergeten en k in het model zo instellen dat de gemeten valtijd overeenkomt met de valtijd volgens de videometing. Een praktisch probleem kan zich voordoen als op de film het einde én het begin van de val zichtbaar moet zijn, terwijl daar een flinke afstand tussen zit.