Dag Jasper,
Klasgenoot van
Marije?
Je hebt een -denkbeeldige- rechthoekige driehoek met scherp hoekpunt O(phangpunt) en scherp hoekpunt K(atrolletje).
De rechte hoek, die we C zullen noemen, zit in je schets nét onder punt A.
(er zijn trouwens wel meer driehoeken in die tekening te vinden met dezelfde vorm)Je hebt een hoek gemeten.
Voor krachtevenwicht moet er ook een kracht van 0,12 N horizontaal naar links werken. De lengte van CO stelt dus je kracht van 0,12 N voor.
Rechthoekige driehoek, hoek bekend, zijde bekend, je kunt dus alles berekenen: de kracht in het touw (zijde KO), en de verticale component daarvan (gelijk aan zijde CK) die de verticale kracht naar beneden door de onbekende gewichtjes opheft.
groet, Jan