Vraag over significantie

Laszlo stelde deze vraag op 07 december 2016 om 19:47.
Hallo,

Ik vroeg me af of je bij significantie moet kijken naar het aantal significante cijfers dat gegeven is, of naar het aantal significante cijfers dat je gebruikt in de berekening vlak voor je eindantwoord.
Ik zal een voorbeeld geven:

Een elektrische waterkoker bevat een verwarmingselement en kan daarmee water in korte tijd aan de kook brengen. Op het typeplaatje van een waterkoker staat: 230 V; 2,0 kW. In de waterkoker bevindt zich een smeltveiliging.

A. Bereken of een smeltveiliging van maximaal 8,0 A voldoet.

Ik pakte dit dus als volgt aan: 

U = 230 V; P = 2,0 kW
I = 2000/230 = 8,7A
8,7 > 8,0 dus de smeltveiliging voldoet niet. 

Bij de gegevens is 2,0 kW het cijfer met de laagste significantie, maar in de berekening voor het antwoord is 230 V het cijfer met de laagste significantie.

Mijn vraag is dus: moet ik hier de nu twee of drie significante cijfers pakken.

Bij voorbaat dank,
Laszlo

Reacties

Jan van de Velde op 07 december 2016 om 23:41
dag Lazlo,

je fopt jezelf met deze berekening. 2,0 kW is namelijk helemaal niet hetzelfde als 2000 W. 

2,0 kW betekent iets tussen de 1,95 en 2,05 kW, of zo je wil tussen de 1950 en 2050 W.
2000 W betekent iets tussen 1999,5 en 2000,5 W , da's een heel andere orde van nauwkeurigheid.

Je kunt die 2,0 kW dus wel in je rekenmachine kloppen als 2000 W , maar die "vertaling" maakt je gegeven niet nauwkeuriger. 

Kortom:
1) de significantie van je eindantwoord is nooit groter dan die van het minst significante gegeven (principe: de ketting is zo sterk als de zwakste schakel). Dat besluit je dus vóór je gaat rekenen.
2) rond niet af in tussenberekeningen of anders bewaar van elk tussenantwoord waarmee je verder moet rekenen minstens één en liefst twee significante cijfers meer dan je eindantwoord gaat bevatten. 

Duidelijk zo?

Groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft dertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)