eenparige beweging
angelo stelde deze vraag op 04 november 2016 om 21:12. hallo beste natuurkundige,
het zit dus zo dat ik een som niet volledig snap, wat lastig voor mij is, is als ik de juiste stappen doe en als ik op de juiste weg bent. ik hoop dat u mij met deze som kunt helpen.
de som:
Twee auto's A en B bewegen eenparig langs dezelfde rechte weg.
Auto A bevindt zich op t=0s op 80m rechts van de oorsprong en rijdt met een constante snelheid van 25 m/s naar rechts
situatie 1
Auto B bevindt zich op t=0s, 30m links van Auto A.
Na 2 seconden passeren de auto's A en B elkaar.
a. laat middels een berekening zien dat de snelheid van auto B gelijk is aan 40m/s
b. Geef het functievoorschrift van X als functie van de tijd voor beide auto's. Xt=...
c. Teken het bijbehorende plaats-tijd diagram van beide auto's in een tekening.
d. bereken op welke tijdstippen de afstand tussen A en B 15m is.
Situatie 2
auto B beweegt nu met de helft van de snelheid van Situatie 1.
e. Ga na wanneer de auto's in deze situatie elkaar tegenkomen.
verklaar je antwoord.
f. teken het snelheid-tijd diagram van Auto A.
zo, het eerste wat ik heb gedaan uit vraag a is dat ik de snelheid aan 40m/s moet stellen.
v=Δx/Δt
Δx= X eind - X begin.
30-X begin/ 2-0=40m/s
voor xbegin kom ik op -50m.
ik heb de rest van die sommen niet gemaakt omdat ik wil weten of ik op de juiste weg ben met deze som.
alvast bedankt voor jullie medewerking.
Reacties
wat helpt in deze gevallen is de "helicopter-view" aan te nemen
angelo plaatste:
Auto A bevindt zich op t=0s op 80m rechts van de oorsprong
Auto B bevindt zich op t=0s, 30m links van Auto A.

Auto A rijdt met een constante snelheid van 25 m/s naar rechts
Na 2 seconden passeren de auto's A en B elkaar.
In twee pijltjes moet B dus naast A komen
zo, het eerste wat ik heb gedaan uit vraag a is dat ik de snelheid aan 40m/s moet stellen.
a. laat middels een berekening zien dat de snelheid van auto B gelijk is aan 40m/s
Beter stel je dan de plaatsvergelijkingen van A en B op
xt = x0 + v0t + ½at² -->
A : xt = 80 + 25·t (de term ½at² is 0 want de bewegingen zijn eenparig)
B : xt = (80-30) + v0·t
die moeten aan elkaar gelijk zijn op t= 2
x2 = x2
80 + 25·2 = (80-30) + v0·2
oplossen voor v0 geeft v0 = 40 m/s
en dan zien we dat de vraag een beetje knullig is gesteld, want we blijken a te hebben opgelost zoals gevraagd door feitelijk vraag B te beantwoorden.
groet, Jan