Pleun plaatste:
daarbij moesten we de wrijvingscoëfficiënt f berekenen.
dag Pleun,
er zijn twee wrijvingscoëfficiënten: een statische en een dynamische.
de statische geldt voor een voorwerp dat stilligt/staat.
de dynamische voor een voorwerp dat schuivend beweegt.
de statische wrijvingscoëfficiënt is in veruit de meeste gevallen groter dan de dynamische.
Op submicroscopisch niveau zakken de oppervlakken van voorwerp en ondergrond namelijk een klein beetje in elkaar, en is er veel contactoppervlak voor bijv. vanderwaalskrachten:
zodra de boel (zijdelings) gaat schuiven wordt dat gelijk minder:
(artist's impressions)Zou je niet tikken, dan meet je dus de statische wrijvingscoëfficiënt. Als het dan losschiet gaat de dynamische gelden, en omdat die kleiner is dan de statische zal je blokje versnellend naar beneden glijden omdat de helling al steiler is dan voor die dynamische nodig is.
Nu je wel tikt komt je blokje al een beetje los, en kan het gelijk gaan schuiven zodra de dynamische wrijvingscoëfficiënt overschreden wordt.
Groet, Jan