Bart
stelde deze vraag op
20 oktober 2016 om 19:29.
Ik heb een vraag bij een oefentoets maar ik snap deze niet. De vraag is: 'de autoverwarming A werkt op 12V en heeft de zelfde vermogen als verwarming B die werkt op 230V' In welk apparaat geeft één elektroon de meeste energie af?
Alvast bedankt
Reacties
Theo de Klerk
op
20 oktober 2016 om 19:49
Lading (meestal veel elektronen) zorgen voor energietransport vanuit een accu of stopcontact naar het apparaat dat het gebruikt. De stroomsterkte I is het aantal coulomb lading dat per seconde door een draaddoorsnede gaat. 1 C bevat 1/(1,6·10-19) elektronen (want lading 1 elektron = 1,6 ·10-19 C), dus I = Nelektronen · 1,6·10-19 /s
Het vermogen van de verwarming is niet expliciet gegeven - dus neem aan dat dit gelijk is aan "P": accu: P = U·I = 12·I (watt = energie/seconde) stopcontact: P = 230·I (watt)
Beide geven zelfde vermogen dus: 12·Iaccu = 230·Ilichtnet Iaccu = 230/12 Ilichtnet = 19,2 Ilichtnet Er zijn dus 19,2 maal zoveel elektronen uit de accu als uit het lichtnet. Ze brengen per seconde dezelfde hoeveelheid energie over (vermogen). Dus welke bron geeft elk elektronen de meeste energie mee om in een apparaat weer af te staan?
Jan van de Velde
op
20 oktober 2016 om 19:52
dag Bart,
De eenheid volt kun je ook schrijven als joule per coulomb. Joule is een eenheid van energie. Coulomb is een eenheid van lading. (en dat is gelijk aan de lading van ongeveer 6 240 000 000 000 000 000 elektronen)
dus, je conclusie?
andere aanpak: P=U·I P blijft gelijk, U is hoger bij verwarming B. I is dus ...... bij verwarming B