Reacties
Jan van de Velde
op
12 oktober 2016 om 20:22
dag Amy,
als je in deze puzzels begint met dwalen zijn ze inderdaad NIET leuk. Verder is hij (ik puzzelde er even aan) als hij letterlijk zo gesteld is zoals jij hem brengt, ook wel een beetje gemeen: een beetje veel zelfs; je hebt niet alle formules nodig, én je komt er niet tenzij je er zélf nog een vijfde formule bij haalt (althans ik zie zo 123 niet hoe) .
Dus, we gebruiken niet alle formules, en we pakken er nog een ongenoemde formule bij.
Een standaard-aanpak is er niet voor dit soort puzzels, een paar goeie algemene tips wel.
De belangrijkste is: zoek naar opvallende overeenkomsten tussen stukjes in deze formules.
Als je naar je doelformule kijkt valt zo'n duidelijke "2β" op: zowel een 2 als een β vind je in formule 10, dat klinkt als een goed idee.
"sinα" vinden we alleen in (5) , we gaan dus waarschijnlijk niet zonder kunnen.
Formules (9) en (11) zijn vreemde eenden in de bijt: als we daarmee gaan subsitueren introduceren we factoren R, h, d en D die we niet via andere substituties weer kwijt gaan raken. Vooreerst dus maar eens even proberen zonder deze 9 en 11 zover mogelijk te komen.
Hoppa, een lap kladpapier op tafel.
noteer formule 5.
herhaal die daaronder nóg een keer, maar in plaats van Fw noteer je het rechtse lid van formule 10. (je substitueert)
we hebben nu in elk geval al een vergelijking met daarin die sinα , de β, er is een 5 verschenen. begint er al een klein beetje op te lijken.
Vervelend:
denkpet op: wat als we nu eens Fzw = m·g erbij bedenken?
Eureka, de rest is wat schuiven met algebra.
Formules 9 en 11 staan er voor Jan Joker bij.
lukt dat nu??
Groet, Jan
als je in deze puzzels begint met dwalen zijn ze inderdaad NIET leuk. Verder is hij (ik puzzelde er even aan) als hij letterlijk zo gesteld is zoals jij hem brengt, ook wel een beetje gemeen: een beetje veel zelfs; je hebt niet alle formules nodig, én je komt er niet tenzij je er zélf nog een vijfde formule bij haalt (althans ik zie zo 123 niet hoe) .
Dus, we gebruiken niet alle formules, en we pakken er nog een ongenoemde formule bij.
Een standaard-aanpak is er niet voor dit soort puzzels, een paar goeie algemene tips wel.
De belangrijkste is: zoek naar opvallende overeenkomsten tussen stukjes in deze formules.
Als je naar je doelformule kijkt valt zo'n duidelijke "2β" op: zowel een 2 als een β vind je in formule 10, dat klinkt als een goed idee.
"sinα" vinden we alleen in (5) , we gaan dus waarschijnlijk niet zonder kunnen.
Formules (9) en (11) zijn vreemde eenden in de bijt: als we daarmee gaan subsitueren introduceren we factoren R, h, d en D die we niet via andere substituties weer kwijt gaan raken. Vooreerst dus maar eens even proberen zonder deze 9 en 11 zover mogelijk te komen.
Hoppa, een lap kladpapier op tafel.
noteer formule 5.
herhaal die daaronder nóg een keer, maar in plaats van Fw noteer je het rechtse lid van formule 10. (je substitueert)
we hebben nu in elk geval al een vergelijking met daarin die sinα , de β, er is een 5 verschenen. begint er al een klein beetje op te lijken.
Vervelend:
- er staat nog een Fzw in waarvoor ik geen enkele substitutiemogelijkheid vind als ik in de formules erboven kijk.
- Ik mis ook nog een g
- en ik zit verveeld met wat m-etjes die er in mijn uiteindelijke vergelijking niet meer mogen staan.
denkpet op: wat als we nu eens Fzw = m·g erbij bedenken?
Eureka, de rest is wat schuiven met algebra.
Formules 9 en 11 staan er voor Jan Joker bij.
lukt dat nu??
Groet, Jan
Amy
op
12 oktober 2016 om 20:51
moet ik voor Fzw m*g*h pakken of alleen m*g?
Tot nu toe heb ik dit
Ik weet nu niet meer hoe ik verder moet
Tot nu toe heb ik dit
Ik weet nu niet meer hoe ik verder moet
Jan van de Velde
op
12 oktober 2016 om 21:10
als je er formules bij haalt moeten dat natuurlijk wél kloppende zijn:
Fz = m·g·h is dat NIET hè...
m·g·h is een hoogte-energie, geen zwaartekracht
die h moet dus overal weg, graag zelfs, want die heb ik in mijn doelformule niet nodig
verder ben je helemaal niet zo gek bezig, maar je maakt een rekenfout:
bovenstaande herschrijving van de eeerste regel naar de tweede is rekenkundig niet correct.
desondanks ben je érg dichtbij, want als je in
die breuk naar de andere kant brengt (en die onterechte h even uitgumt) krijg je :
en dat lijkt ondanks die eerdere rekenfout al héél erg op je doelformule
Fz = m·g·h is dat NIET hè...
m·g·h is een hoogte-energie, geen zwaartekracht
die h moet dus overal weg, graag zelfs, want die heb ik in mijn doelformule niet nodig
verder ben je helemaal niet zo gek bezig, maar je maakt een rekenfout:
bovenstaande herschrijving van de eeerste regel naar de tweede is rekenkundig niet correct.
desondanks ben je érg dichtbij, want als je in
die breuk naar de andere kant brengt (en die onterechte h even uitgumt) krijg je :
en dat lijkt ondanks die eerdere rekenfout al héél erg op je doelformule