Bij een vraag hiervan moet je de afgelegde afstand van punt D berekenen. Ik weet dat dit met de oppervlakte methode moet, alleen bij de antwoorden gebruiken ze een driehoek. Persoonlijk vind ik het handiger met een vierkant, maar hoe moet dat in deze opgave?
Kan iemand mij hier bij helpen, alvast bedankt!!!
Reacties
Theo de Klerk
op
11 mei 2016 om 21:55
De figuur is een (v,t) diagram, dus het oppervlak van een deel van de figuur is automatisch v x t = s (=afgelegde weg). Vanaf 70 s laat ze zich uitrijden (tot v = 0 m/s bij t = 160 s) is een kwestie van de oppervlakte bepalen onder de grafiek vanaf t=70 s tot t=160 s. De situatie vanaf t = 70s wordt "deel D" genoemd. Het is dus niet een punt D op t = 105 s!
Dat in is eerste benadering een driehoek waarvan je het oppervlak kunt berekenen (basis x halve hoogte) en dan iets moet verminderen omdat de grafiek op stuk D wat doorzakt. Of je telt de hokjes onder de grafiek. Elk hokje staat voor 0,5 (m/s) x 5 (s) = 0,25 m
Je kunt ook een "gemiddelde snelheid" bepalen op het oog tussen t=70 s en stilstand bij t=160 s en dan een rechthoek (geen vierkant) maken met hoogte vgemiddeld en lengte weer (160 - 70) seconden.
Je komt dan uit tussen de 2,3 x 102 m en 2,5 x 102 m