Wellicht helpt bijgaand plaatje. Links de situatie als de lamp een vaste weerstand zou hebben, net als de dimmer. Als de spanning over de dimmer daalt, neemt die over de lamp toe en daarmee ook de totale stroom (in dit voorbeeld).
Kijken we alleen naar de lamp dan is steeds R
lamp = U
lamp/I Indien koud, zal de stroom groot zijn. Na opwarming (grotere R) moet de stroom kleiner worden (bij gelijkblijvende spanning, de dimmer verandert dus niet). Dat betekent dat de helling van de raaklijn aan de grafiek tussen U en I steiler wordt (en in de tekening met de gekozen I,U assen ipv U,I assen, vlakker).
Nog verdere opwarming maakt de stroom nog kleiner en de helling van de I,U raaklijn nog vlakker.
Als de opwarming gebeurt doordat de dimmer minder meespeelt, dan zal de lijn van de lamp vlakker moeten gaan lopen maar mate de lamp een groter deel van de spanning over zich heeft staan. Dat komt overeen met de bovenste lijn van de drie waaruit je kiezen moet.