je hebt hier een wip met aan één kant een vollopende bak water, en aan de andere kant een gewicht, de stamper.
als de bak helemaal leeg is heeft de stamper een groter moment dan de bak en rust de stamper dus op de rijst. Naarmate de bak voller loopt wordt het moment van de bak steeds groter en ontstaat op een zeker ogenblik een evenwicht, de stamper komt dus omhoog. Dat evenwicht slaat verder door waardoor de bak scheef komt te staan en leegloopt.
Hierdoor neemt het moment van de bak plotseling af, en valt de stamper terug op de rijst.
"frequentie" is nu een kwestie van hoelang één zo'n cyclus duurt. Die van de waterstroom ligt redelijk voor de hand: Als je het water druppeltje voor druppeltje in die bak laat lopen duurt het mogelijk wel een hele dag voordat die bak vol genoeg is om de stamper op te tillen en daarmee zichzelf weer leeg te kiepen.
Kun je nu zelf die andere factoren beredeneren?
Groet, Jan