ik lees "Δt" anders, of ik begrijp jullie niet goed.
Positron-elektron-annihilatie vindt overal in de hersenen en dus overal binnen de diameter van het hoofd plaats.
Veronderstel de detectorring met een diameter van 80 cm en concentrisch daarin een hoofd met diameter 20 cm.
In een extreem geval (annihilatie aan de rand van de hersenen) is één gammafoton dan 30 cm onderweg naar de detector, en zijn tweelingbroertje 50 cm.

Een weglengteverschil van 20 cm dus
(ook bij een kleinere detector wordt dat maximale weglengteverschil niet anders, zijnde die diameter van het hoofd).
Beide fotonen zullen dus ruwweg diametraal tegenover elkaar gedecteerd worden, met een tijdsverschil van maximaal t=s/v = 0,2/c seconden.
- Uit het feit dat dat tijdsverschil kleiner is dan 0,2/c seconden op detecties op ruwweg diametraal geplaatste detectoren besluiten we statistisch dat het om dezelfde annihilatie moet gaan.
- De lijn tussen twee detectoren geeft de lijn waarop de annihilatie plaatsvond,
- Uit het tijdsverschil van detectie kan de exacte plaats van de annihilatie op die lijn worden bepaald.
en voilà, we hebben coördinaten voor een pixel.
Op die hoofddiameter die ik 20 cm genomen heb zal het antwoordmodel vast wel een redelijk ruime marge geven. Maar een paar centimeter meer of minder verandert dan nog niks aan het gevraagde orde-van-grootte-antwoord voor die Δt ....
Groet, Jan