Reacties
In eerste reactie zou ik denken dat bij een kracht 0 N langs BC hetzelfde is als BC gewoon weghalen want die doet er blijkbaar in die specifieke situatie niet toe.
Dan leunt alles uiteindelijk op draaipunt A en geldt dat de som van de krachten naar boven/beneden en links/rechts elkaar moeten opheffen als het bouwsel op zijn plaats blijft.
Als het ook niet draait rondom A dan moeten de momenten van de krachten ook samen 0 zijn. Dat er allerhand dwarsverbindingen zijn doet de 3 uitwendige krachten anders (vectorieel) verdelen, maar alles opgeteld blijft het bij F1, F2 en F3 (er "ontstaat" niets uit niets).
Wat in de vraag onbekend blijft is of de linkerkant van het bouwsel op enige manier ergens aan vast zit (bijv. aan een muur) of geheel los staat. In het eerste geval zijn er meer krachten (normaalkrachten van de muur), in het tweede geval niet.
Ik dacht er ook eerst aan om de rechterkant als het ware te verwaarlozen, maar dan heb je BC weggehaald en blijft er een open scharniertje waar ook weer 2 krachten op werken en die je dus moet meenemen met je moment.
Het figuur zit trouwens niet vast aan de muur. De twee opleggers zorgen ervoor, dat het vakwerk niet horizontaal en verticaal kunnen bewegen.
linda, 14 sep 2014
Ik dacht er ook eerst aan om de rechterkant als het ware te verwaarlozen, maar dan heb je BC weggehaald en blijft er een open scharniertje waar ook weer 2 krachten op werken en die je dus moet meenemen met je moment.
Er ontstaat geen kracht uit het niets.
Er moet minstens een normaalkracht in A zijn om de F1 neerwaartse kracht tegen te gaan (anders zakt de steiger door de grond). Evenzo moeten F2 en F3 ergens worden tegengewerkt door andere krachten in de steigerconstructie om niet naar links te schuiven. Dat kan de wrijvingskracht in A zijn, evenwijdig aan de grond, om verplaatsing te verhinderen. Een dergelijke stellage op glad ijs gaat schuiven.
De krachten in de opleggers zorgen voor een verticale kracht omhoog, om als het waren te kracht van F1 te compenseren. De opleggers hebben ook een horizontale kracht die werken als tegenkracht van de krachten F2 en F3
Theo de Klerk, 14 sep 2014
In eerste reactie zou ik denken dat bij een kracht 0 N langs BC hetzelfde is als BC gewoon weghalen want die doet er blijkbaar in die specifieke situatie niet toe.
helemaal correct, en samen met het feit dat er door de vakwerkconstructie (de schoren) niks kan scharnieren als alleen rond A dat betekent dat dat we het geheel kunnen reduceren tot een starre geknikte staaf ACD die draait rond A.
wil je dat dit op zijn plaats blijft dan is een eenvoudige vergelijking voor momentevenwicht voldoende.
7F1 = 8F3 + 12F2
met 2 van de drie krachten bekend lijkt het me een eitje de derde kracht op te lossen?
Groet, Jan
Bedankt Jan en Theo,
Ik was dus in de war met het feit dat, wanneer je de rechtergedeelte weghaalt dat er 2 krachten op dat scharnier blijven. Maar die 2 krachten kunnen niet zomaar onstaan en zaten er met het hele figuur daar, vanwege de 3de wet van newton (zoals Theo al eerder had gezegd.)