spierkracht tijdens een tilbeweging

Yunus stelde deze vraag op 28 augustus 2014 om 20:32.

Hallo,

Ik kwam bij een oefeningsopgave vast te zitten en weet niet hoe ik verder kan gaan

''Wanneer je iets optilt zal je spierkracht in het begin dus iets groter zijn dan de zwaartekracht en aan het eind iets kleiner. De spierkracht is dus niet constant zoals in deze paragraaf is vermeld.

Stel je voor dat je een flinke stoeptegel met een massa van 10 kg optilt tot een hoogte van 1,0 m. Je spierkracht is korte tijd 80 N groter dan de zwaartekracht. De stoeptegel krijg een verticale snelheid van 2,0 m/s.

a Hoe lang duurt het voordat de stoeptegel een verticale snelheid van 2,0 m/s heeft.
Ik gebruikte de formule V=a*t
V=a*t -> t=v/a=2,0/9,81=2,0*10-1s

b Welke afstand heeft de stoeptegel dan afgelegd?

Hierbij gebruikte ik x=0,5*a*t2  en kwam uit op 2,0*10-1m

Om de stoeptegel op een bepaalde hoogte stil vast te kunnen houden, moet de stoeptegel weer worden afgeremd. Daarvoor is Fspier 80 N kleiner dan zwaartekracht.

Leg uit dat het vertragen evenlang duurt als het versnellen van opgave 8a en dat er dan evenveel afstand wordt afgelegd als je bij b hebt berekend.

Ik weet dus nu niet hoe ik dit moet uitleggen/aantonen en twijfel daarom of ik de juiste formules bij a en b heb gebruikt.

Reacties

Jan op 28 augustus 2014 om 20:42

Dag Yunus,

Bij a) gebruik je de valversnelling in die berekening. Dan volgt al automatisch dat je eigenlijk aan het uitrekenen bent hoe lang een tegel vrij aan het vallen is totdat hij een snelheid van 2 m/s bereikt. En dat was niet de vraag.....

 

"Je spierkracht is korte tijd 80 N groter dan de zwaartekracht. De stoeptegel krijg een verticale snelheid van 2,0 m/s."

Dus eventjes is de spierkracht op de tegel 80 N groter dan de zwaartekracht op de tegel. De nettokracht op de tegel is dus eventjes 80 N omhoog. 

F=m·a geeft je dan de versnelling omhoog

v=a·t geeft je dan de tijd die nodig is om met die nettokracht die tegel een snelheid van 2 m/s te geven. 

Groet, Jan

 

Theo op 28 augustus 2014 om 21:10

Misschien helpt het als je de 1e wet van Newton in gedachten houdt: als een voorwerp een vaste snelheid heeft (en dan is stilliggen ook een snelheid, namelijk v = 0 m/s) en in rechte lijn beweegt dan werkt er geen (netto) kracht op.

Als een voorwerp uit stilstand omhoog gaat dan moet er een netto kracht omhoog zijn (F = m.a) waarbij de versnelling de verandering van de snelheid is van 0 (stilstand) naar 2 m/s

Als een voorwerp daarna met vaste snelheid (2 m/s) doorgaat met omhoog bewegen werkt er geen netto kracht. De kracht van je hand omhoog is blijkbaar even groot als de zwaartekracht naar beneden.

Bij afremmen op enige hoogte neemt de snelheid af van 2 m/s naar 0 m/s. Er is dan weer een netto kracht. Ditmaal naar beneden (meer zwaartekracht dan hefkracht). Als de snelheid 0 is neemt de handkracht weer toe totdat die gelijk is aan de zwaartekracht en is er geen netto kracht meer: de snelheid blijft constant (en blijft weer 0 m/s in dit geval)

Yunus op 29 augustus 2014 om 12:30

Hallo,

 

Bedankt voor de reacties. Ik heb een nieuwe poging gedaan en kwam bij a uit op:

 

''Hoe lang duurt het voordat de stoeptegel een verticale snelheid van 2,0 m/s heeft'.''

F=m*a 
80=10*a -> a=80/20=8m/s2
t=v/a=  2/8=0.25s

b:

x=0.5*8*0,252=0,25m

c

Fres=-80=m*a
Aangezien de massa niet verandert betekend dit dus dat de versnelling negatief word.
Dus x=0,5*-8*(-0,25)2=-0,25m
De aflegde afstand is dan gelijk aan de afgelegde afstand van de versnelling bij a.

Klopt mijn beredenering bij c?
 

Jan op 29 augustus 2014 om 14:28

Ik ben bang dat die redenering hier toevalig wel, maar láng niet altijd klopt. Gevaarlijk gebruik van formules, hou altijd heel bewust de context in de gaten. beperkte formules zijn ook maar beperkt geldig....

zoals deze: s=½at² is een handig formuletje, maar het is maar een stukje van de algemene bewegingsformule st=s0 +v0t +½at2

afgelegde weg is dus zeker niet alleen afhankelijk van a en t: zou je de tegel, terwijl die met een constante snelheid van 2 m/s begint, wéér verder versnellen met diezelfde 8 m/s², dan wordt een véél grotere afstand afgelegd dan bij een start vanaf snelheid 0. 

overzichtelijker is een afstand te berekenen aan de hand van een gemiddelde snelheid en een tijd: s= vgem·t.

en omdat je hier versnelt eerst van 0 naar 2 m/s, en daarna weer terug van 2 naar 0 m/s, is in beide gevallen de gemiddelde snelheid tijdens dat versnellen gelijk, en bij dezelfde versnelling (in absolute zin) dus ook de afgelegde weg in dezelfde tijd. 

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft zes appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)