henk ellen, 19 jul 2014
Maar als de weerstand lager is, zal de draad minder fel gloeien;
Hoe kom je hierbij?
Juist als je de weerstand verlaagt neemt het vermogen toe.
Speel even met de twee bekende formules P=U·I en R=U:I (jij gebruikt een beetje vreemde afkortingen in je formules, waar heb je die vandaan?)
spanning houden we constant, laten we zeggen 12 V. Een weerstand van 3Ω geeft een stroom van I=U:R = 12:3 = 4A
P3=U·I = 12x4 = 48 W
Verhogen we de weerstand naar 6Ω: I=U:R = 12:6 = 2 A.
P6= U·I = 12 x 2 = 24 W
Door een dikke, korte draad kan dus meer stroom lopen, meer stroom betekent meer botsingen tussen elektronen en atomen in de draad, meer botsingen betekent heviger trillende atomen, heviger trillende atomen betekent een hetere draad.
Of wil je een andere denkpiste?
neem een gloeidraadje van bijv 2 W. Span parallel daaraan nog een draadje van 2W. Je hebt nu een lamp van 4W. Logisch hè? Wat is er gebeurd? Door twee identieke weerstandjes parallel te schakelen halveer je de weerstand van je systeempje, verdubbel je de stroomsterkte bij gelijke spanning en verdubbel je dus ook het vermogen. Je had die twee draadjes ook tot één draadje van dezelfde lengte kunnen samensmelten, zelfde effect.
Duidelijk zo?
Groet, Jan