Nauwkeurigheid berekenen

Alex stelde deze vraag op 05 juni 2014 om 19:04.

Hallo,

Ik heb een praktische opdracht moeten doen en moet nu een verslag maken. De berekeningen lukken allemaal, maar nu moet ik mijn fouten gaan berekenen. 

De proef is als volgt gegaan:

Ik heb bij steeds drie herhalingen gedaan bij 4,6,8,10,12.2&14 volt. Er werd een halve seconde de spanning gemeten, met een frequentie van 500 metingen per seconde. Hoe kan ik nu de nauwkeurigheid van dit computerprogramma berekenen?

Ik heb dus als eerste meting bv. t=0 en u=1,2 en als laatste meting t=0,5 en u=0,3

Reacties

Theo op 05 juni 2014 om 19:43

Dit gaat iets verder dan de "uit de losse pols" zoals aantal significante cijfers mag worden bepaald volgens het boekje.

Je hebt 250 metingen gedaan gedurende 1/2 seconde van de spanning en vindt daar verschillende waarden bij. Je kunt die 250 metingen middelen (optellen en delen door 250) en de maximale uitwijking uit dit gemiddelde bepalen (bijv 5,0 +/- 0,1 V) . Als je met deze bedragen moet vermenigvuldigen (in bijv P = U.I) dan bepaal je de percentages van de foutmarge (hier: 0,1/5,0 x 100) voor elk van de onderdelen (zoals U en I) en deze tel je op om het foutpercentage van het product (P) te krijgen.  Bijv.:

U = 5,0 +/- 0,1 V: percentage 0,1/5,0 = 2%
I = 3,0 +/- 0,2 A:  percentage 0,2/3,0 = 6,7%

P = U.I = 5,0 x 3,0 = 15,0 met foutmarge 8,7% (=0,08715x15=1,3), d.w.z.
P = 15,0 +/- 1,3 W  (namelijk ergens tussen 4,9 x 2,8 = 13,7 (kleinste meetwaarden) en 5,1 x 3,2 = 16,3 (grootste meetwaarden)

Als je het hebt over 1 meting van dezelfde spanning die bij t=0s op 1,2V en bij t=0,5s op 0,3 V uitkomt, dan zijn dit vreemde metingen die maar liefst een factor 4 verschillen in grootte. Dat zou bij alleen al bij deze twee waarden opleveren 0,75 +/- 0,45 V (of eigenlijk 0,8 +/- 0,5 want nauwkeuriger is niet zinvol) hetgeen op 62% uitkomt! Maar er zijn nog 248 tussenmetingen... even onverwacht?

Fiorella op 21 september 2016 om 19:37
Hi,

Ik moet het volgende doen; Bereken de brandpuntafstand (met de nauwkeurigheid) van een lens, als de volgende voorwerp- en beeldafstanden gemeten zijn: v = (12,6 ± 0,4 ) cm en b = (64 ± 1) cm. Welke fout heeft meer invloed op de nauwkeurigheid?  Verklaar dat.

Ik weet helaas niet welke regel ik moet volgen voor de onnauwkeurigheidsberekening bij breuken. dus 1/f = 1/v + 1/b
Theo de Klerk op 21 september 2016 om 22:16
Als je iets op 0,4 cm nauwkeurig kan afmeten of op 1 cm. Wat is nauwkeuriger?

Breuken zijn vermenigvuldigingen (met het omgekeerde) dus voor vermenigvuldigen en delen gelden dezelfde regels.
Voor optellen en aftrekken gelden dezelfde regels.
Voor logaritmen geldt de kleinste nauwkeurigheid van de mantisse (het decimale deel van de logaritme)

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft elf appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)