vectoren

Jaap stelde deze vraag op 24 mei 2014 om 10:47.

Enkele vragen: 1 Het inprodukt van 2 vectoren is een scalair,bv 2 vectoren resp.10 en 12 ,hoek 60 gr. uitkomst 60.

a  wat moet ik me bij deze 60 voorstellen

b edoch, de uitkomst kan ook wel een dimensie hebben  : hoe ,  wat ,waarom.

2 het uitprodukt van twee parallelle vectoren is 0 . goniometrisch geen enkel probleem : sinus 0 gr. = 0 .dus produkt 0.Wat moet ik me echter hierbij fysiek van voorstellen.

Veel dank

Reacties

Theo op 24 mei 2014 om 11:18

Voor details over vectorrekening zou ik een goed boek over dit onderwerp aanraden (of Khan Academy fimpjes).

Het inwendige product van 2 vectoren is een scalar (getal) met als grootte  ab cos φ als φ de hoek is tussen beide vectoren. In je voorbeeld dus inderdaad vectoren met lengtes 10 en 12 en een hoek van 60 graden, dus  10 x 12 x cos 60 = 10 x 12 x 0,5 = 60

De cosinus geeft aan dat de ene vector a wordt ontbonden in twee componenten: eentje evenwijdig aan de andere vector (met als componentgrootte a cos φ) en eentje loodrecht.  Alleen de evenwijdige component geeft een bijdrage in de vermenigvuldiging. Bekendste natuurkundevoorbeeld is arbeid (een scalar in joules):

W = F.s = |F|.|s| cosφ  - er wordt alleen arbeid verricht in zoverre de kracht in de richting van de verplaatsing werkt. Reden waarom de aarde geen arbeid verricht terwijl het rond de zon draait. De gravitatiekracht (richting zon) staat loodrecht op de verplaatsing langs de baan. Maar een massa schuin de helling opduwen kost wel arbeid: de zwaartekracht F heeft een component Fcosφ langs de helling waarover een afstand s wordt geduwd.

Dimensioneel verandert een in- of uitwendig product niets. De dimensies van de vermenigvuldigde vectoren blijft behouden. Bij de arbeid (joules) is dat ook zo:  F in N,  s in m, tezamen in Nm oftewel joules. Bij een inwendig product gaat alleen de richtingszin van beide vectoren "verloren".

Als een uitwendig product nul is betekent het precies dat: nul. Nada. Niks. Twee vectoren loodrecht op elkaar zoals bijv. magnetisch veld B en snelheid v van een geladen deeltje met lading q (scalar) resulteren in een Lorentzkracht die loodrecht staat op het vlak opgespannen door B en v . En is zelf ook een vector: F.  De relatie is  F = qv x B.  Mocht het deeltje zich bewegen in de richting van het magneetveld (v en B evenwijdig) dan is er geen lorentzkracht: |F| = qvB sinφ = qvB . 0 = 0

Een uitwendig product van twee natuurkundige vectoren betekent dat die twee vectoren samen aanleiding geven tot een derde vector. Deze geeft een grootheid aan die ook een grootte en een richting heeft (of omwentelingszin). In tegenstelling tot een inwendig product waarbij twee vectorgrootheden aanleiding geven tot iets dat wel een grootte maar geen richting heeft.

(Wijdverbreid misverstand bij Lorentzkrachten op stroomdraden: de stroomsterkte I is een scalar, geen vector. Stroomsterkte heeft geen richting zo min als massa of lading dat heeft. De Lorentzkracht ontstaat doordat lading van de stroom zich in de richting van de draad verplaatst. Het is dan ook F = I L x B )

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft negen appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)