dag Atena,

Zoals je waarschijnlijk wel weet zetten voorwerpen uit als de temperatuur stijgt. De massa verandert daarbij niet, het volume wel (duhh, uitzetten), en je zou dus bij hogere temperatuur een lagere dichtheid meten. 

Als je in een tabel dichtheden opzoekt zou er dus bij die dichtheid een temperatuur moeten staan vermeld waarbij die dichtheid gemeten is. En ja hoor, kijk maar in BINAS tabel 8 bijvoorbeeld. 

Duidelijk zo?

Groet, Jan

Beste Jan,

Bij deze vraag betekent dat dus dat ik gewoon de dichtheid die in BINAS vermeld staat mag aannemen? En als er dus andere temperaturen worden gegeven ik het anders moet berekenen?

Ja, dan snap ik het! Bedankt!

de 20°C van je oefening is hetzelfde als die 293 K bij de tabel in BINAS, en dus mag je de in BINAS gegeven waarde gebruiken om mee verder te rekenen.

Let wel, bij kleinere afwijkingen van die temperatuur is die dichtheid niet schokkend hoger of lager, en de meetfout in andere gegevens zoals een gemeten massa of volume vaak al zóveel groter dat het in de praktijk zinloos is om te gaan zoeken naar bijvoorbeeld een tabel die de dichtheid bij 50°C geeft.

Anderzijds, met een tabel zoals BINAS die bovendien de lineaire uitzettingscoëfficiënt geeft kun je voor temperaturen die niet teveel van die 293 K afwijken een nieuwe dichtheid berekenen. Let wel, ook die uitzettingscoëfficiënt is niet constant, maar zélf weer temperatuursafhankelijk (vandaar ook wéér die temperatuursvermelding boven die kolom) . Dus voor meer dan enkele tientallen graden afwijking wordt ook dat weer steeds onnauwkeuriger. 

Groet, Jan