piet, 4 mrt 2014
Als c nu 0,5 keer zo groot wordt, hoe veel keer zo groot wordt de trillingstijd dan, en waarom?
Wat in zo'n geval ook kan helpen is eens een tabelletje maken waarin je verschillende c's neemt, en daar steeds de bijbehorende T bij berekent.
Met een scherp oog kijkend naar de verhoudingen tussen 2 c's en twee T's vallen je mogelijk dingen op. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als je c 9 x zo groot maakt?
Wat verder nog kan helpen is alles wat je NIET varieert constant noemen, en beseffen dat de wortel van een constante constant is, en ook de som of produkt of quotiënt van twee constanten constant is.
2 is een constante, π ook, en √m ook. Voeg dat dus allemaal samen tot 1 constante, en dan staat er T= constante · √(1/c).
Blijft dus over de evenredigheid T˜1/√c. Oftewel, T is omgekeerd evenredig met de wortel uit c.
groet, Jan