CCVN tweede voorbeeldtentamen opg 1e 1f

Romykleter stelde deze vraag op 26 november 2013 om 12:19.

Opdracht 1e en 1f van voorbeeldtentamen 2 CCVN:

 

Een kogel met massa van 0.0300 kg botst tegen een blok hout met een snelheid van 2.5 m/s (wanneer hij uit de glijbaan komt). Dit blok is aan een touw opgehangen en vormt daarmee een slinger. De lengte van het touw van de slinger tot het zwaartepunt van het blok is 2,50 m. In het blok zit een gat dat met stopverf is gevuld. Stopverf is een zachte kleverige substantie waardoor de kogel in de stopverf blijft steken. Het blok met daarin de kogel krijgt op dat moment een snelheid van 1,40 m/s. De massa M van het blok hout inclusief stofverf is 0,0230 kg. Zie de figuur. Onmiddelijk na de botsing wordt de glijbaan snel weggehaald, zodat het blok hout met daarin de kogel harmonisch gaat slingeren. De maximale uitwijking (gemeten in horizontale richting) van het blok na de botsing blijkt 0,700 m.

e. Bereken de spankracht in het touw als het blok (met de kogel) de maximale uitwijking bereikt.


Eerst bereken je de hoek van het touw met de verticale lijn van de evenwichtsstand. De schuine zijde is 2.5m, de horizontaal is 0.700 dus de hoek is sinx = overstaande/schuine = 0.700/2.50. Hoek x is dus 16.26 graden.

De zwaartekracht = mg = (0.023+0.0300) x 9.81 = 0.51993

Naar mijn idee kunnen twee manieren (die leiden tot ander antwoord):
1. Het touw hangt van links boven naar rechts onder en slingert een cirkelbaan. Je tekent een kracht op de richting van de cirkelbaan en deze staat loodrecht op Fs (dus hoek daar 90 graden). Om de driehoek compleet te maken teken je de derde zijde en dit is gelijk aan Fz (klopt dit?) Je weet dan 1 zijde (Fz) en 1 hoek (16.26). Cos(16.26) = aanliggende / schuine = Fs/Fz. 
Fs = Fz x cos(16.26) = 0.499N

2. Het touw hangt van links boven naar rechts onder. Dit is Fs en kan je splitsen in een x en y component. Fs,y wordt even hoog als de pijl en Fs,x wordt even breed als de pijl. Aangezien de zwaartekracht naar beneden werkt is deze gelijk aan Fs,y (maar tegengesteld). Zo ontstaat weer een driehoek waarvan je 1 zijde (Fz) en 1 hoek (16.26) weet. Het verschil met manier 1 is dan dat de 90 graden hoek ergens anders zit en Fs dan de schuine zijde wordt. Dan geldt cos (16.26) = aanliggende/schuine = Fz/Fs.
Fs = Fz / cos (16.26) = 0.542N


Welke manier is correct? Ze lijken mij allebei logisch.

f. Bereken de spankracht in het touw als het blok (met de kogel) door de evenwichtsstand gaat.
Fz = mg = 0.053 x 9.81 = 0.51993 (werkt naar beneden)
Fmpz = (m(v^2))/r = 0.053 x 1.96 / 2.5 = 0.041552 (werkt omhoog)
(Zwaartekracht is dus groter)

Wat is nu de spankracht? 
1. Ik denk dat de spankracht omhoog werkt dus Fs = Fz - Fmpz
(Fz omlaag en Fmpz+Fs omhoog, Fomhoog = Fomlaag)
2. Volgens anderen geldt Fs = Fz + Fmpz
Welke is correct?

Ik hoop dat iemand mij kan helpen, bedankt!

 

Reacties

Theo op 26 november 2013 om 16:54

Kijk eens bij http://www.youtube.com/watch?v=9N5aiMofaaM

 

Bij opgave 1e) is de eerste redenering fout: er is geen kracht die langs de cirkelbaan loopt. De enige krachten die aanwezig zijn is de spankracht (langs het touw) en de zwaartekracht (naar beneden). De vertikale component van de spankracht moet de zwaartekracht opheffen. Daarmee is ook zijn horizontale component bekend want tezamen vormen ze de spankracht langs het schuine touw.

De spankracht is tevens de middelpuntzoekende kracht die zorgt dat het blok een cirkelbaan kan volgen (de versnelling van een eenparige cirkelbaan is langs de straal gericht, niet als raaklijn aan de cirkel)

 

f) spankracht als het touw recht naar beneden hangt en door de evenwichtsstand gaat:  spankracht en zwaartekracht zijn gelijk en tegengesteld en dus heffen ze elkaar op (blok met bal blijft even hoog). Spankracht = middelpuntzoekende kracht hier.

 

Romy op 26 november 2013 om 17:14

Hoi Theo, 

Helaas kende ik deze film al en hier komen mijn vragen ook vandaan. 
Voor vraag e) bestaan namelijk 2 versies. In de link waar jij me zojuist naar wees blijkt dat manier 2 zoals ik heb beschreven de juiste moet zijn. Helaas heeft Jan Willem Eckhardt ook een andere versie van vraag e) erop gezet die manier 1 beschrijft. Dus ik weet niet welke de juiste is en dan vooral ook waarom deze de juiste is. 
Ook legt meneer Eckhardt in het begin van de video uit hoe hij de hoek berekent, waarbij die niet bij de schuine zijde 2,5m zet terwijl dit wel zo zou moeten zijn. Dan kom je dus uit op een verkeerde hoek dacht ik?

In deze video staat de uitleg van vraag f), maar ook hier was mij dus onduidelijk waarom hij voor de spankracht Fmpz en Fz optelt. Naar mijn idee werkt Fmpz omhoog en Fz omlaag (en is Fz groter). Dan is Fs + Fmpz = Fz
Dus Fs = Fz - Fmpz??

Theo op 26 november 2013 om 17:43

Ik houd het niet vol zijn uitleg te volgen (te hijgerige presentatie) maar alleen methode 2 voor 1f is correct (zwaartekracht = spanningscomponent vertikaal). De eerste is onzin: er is geen kracht langs/rakend aan de cirkelbaan.

De componenten bereken je met de hoek φ zoals in de bijlage.

De middelpuntzoekende kracht werkt langs het touw naar het draaipunt (de kracht wijst naar de as, langs het touw: moet ook wl want het is de spankracht)

 

Romy op 26 november 2013 om 18:06

Yes, super! 

Fransje op 19 juli 2016 om 14:24
Hey Romy,

Heb je misschien nog de antwoorden van a,b,c en d??
Zou heel fijn zijn!

Groetjes Fransje
Theo de Klerk op 19 juli 2016 om 14:55
Alle CCVN opgaven staan inmiddels dacht ik "ergens" op YouTube uitgelegd.
Zie bijv. https://www.youtube.com/watch?v=BYR9pNKuQsI
Jan van de Velde op 19 juli 2016 om 14:58
a. Bereken de tijd die de kogel doet over het gedeelte BC.
b. Bereken de lengte van het gedeelte AB. Maak daarbij gebruik van de wet van behoud van energie.
c. Bereken de versnelling die de kogel ondervindt op het gedeelte AB.
d. Schets het (v,t)-diagram van de kogel tijdens de beweging va A naar C.
Geef de tijdstippen waarop de kogel A, B en C bereikt aan met tA, tB en tC.

Fransje plaatste:

Heb je misschien nog de antwoorden van a,b,c en d??

Dag Fransje,

als je hier jouw uitwerkingen plaatst willen wij die met plezier voor je doorlopen op denk- en rekenfouten.

groet, Jan


Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft achttien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)