vertepunt en nabijheidspunt
Esther stelde deze vraag op 24 november 2013 om 19:34.Mijn vraag:
Een normaal oog heeft een nabijheidspunt van 20 cm en een vertepunt van oneindig.
Bij maximaal accommoderen kan op 20 cm van het oog iets nog scherp worden gezien. Bij minimaal accomoderen kan in de verte scherp worden gezien.
Een bijziende kan zonder bril slechts van 10 cm tot 25 cm scherp zien. Zijn nabijheidspunt is 10 cm en vertepunt 25 cm.
De vraag is:
a. Welke sterkte brillenglazen heeft hij nodig om zonder te accomoderen in de verte te kunnen kijken?
b. Bereken het nabijheidpunt
Nu verandert het. Een oudziende kan niet meer accomomoderen. Zijn nabijheidpunt is 50 cm. Vertepunt is oneindig. Oudziende gebruikt bril om nabijheidspunt op 25 cm te krijgen.
c. Welke sterkte glazen heeft hij nodig.
Reacties
dag esther,
gebruik de lenzenformule 1/f = 1/v + 1/b.
ga er daarbij van uit dat de beeldafstand en dus ook 1/b niet verandert.
vul de formule in voor een voorwerp op het huidige vertepunt (in meters),
1/fzonder bril = 1/0,25 + 1/b
en voor een voorwerp op oneindige afstand.
1/fmet bril = 1/∞ + 1/b
1/f is gelijk aan de lenssterkte S in dioptrie
Smet bril - Szonder bril = Sbril
Gaat er een lampje branden?
groet, Jan
Van 10 tot 25 cm ziet hij schetp. Dat betekent dat wat je ook met brillen doet, die moeten alles zo veranderen dat het lijkt alsof alles tussen 10-25 cm gebeurt.
Als je het oneindige scherp wil zien dan moet de bril zorgen dat dit oneindige op het verste punt waarmee het oog wel scherp ziet wordt afgebeeld.
Dus v = oneindig, b = 25 cm. Dan is 1/f = 1/v + 1/b = 1/b
En dus f = b = vertepunt oog
Kun je nu de rest zelf beredeneren?
lotte, 24 nov 2013
Eigenlijk zou de vraag heel simpel zijn als je dus b weet.vul dan voor b, zijnde de afstand netvlies-optisch middelpunt oog in mijn aanpak (pas op, da's een iets andere aanpak dan in het antwoordenboekje) eens 2 cm in (0,02 meter)
Herhaal vervolgens voor een groter oog, dat van een eland heeft een diameter van 4 cm.
het maakt voor de uitkomst helemaal niks uit, want
1/fmet bril - 1/fzonderbril = 1/∞ + 1/b -(1/0,25 + 1/b) = 1/∞ - 1/0,25
door het aftreksommetje valt de 1/b eruit.
Groet, Jan
Oke ik snap het helemaal! Bedankt voor jullie hulp
Graag gedaan.
Nou Lotte nog.......
Kleine aanvulling: als b en v aan dezelfde kant van de lens staan ( en dat is zo als je zowel het oneindige als de afbeelding aan dezelfde kant van je bril houdt - de andere kant als waar je oog zit) dan wordt de beeldafstand negatief genomen.
Bij een bijziend persoon voor wie v=oneindig wordt afgebeeld op het vertepunt van 25 cm, dan is b= -25 cm en daarmee f= -25cm, dus een negatieve lens.
Het nabijheidspunt is nu (met bril) ook te berekenen: het nabijheidspunt is v=10 cm, wordt door een bril met f=-25cm (vertepunt) op een andere plek, b, afgebeeld, en b is met de lenzenformule weer berekend. Dat is waar de bril het nabijheidspunt (op 10 cm zonde bril) afbeeldt. Dat is verder weg dan het oog zonder lens nog scherp zou kunnen zien (|b| > v). Dat is de reden dat bijziende mensen voor dichtbij meestal de bril afzetten. Het naakte oog kan dichterbij nog scherp zien dan met bril. Deze mensen heten niet voor niets "bijziend": ze zien beter dichtbij dan mensen met perfecte ogen.
Bij de oudziende is het dichtstbijzijnde scherpe punt op 50 cm. Je wilt een boek op 25 cm al scherp zien. Als je het boek daar houdt, dan is v=25cm. Maar het oog ziet pas scherp op 50 cm dus de leesbril moet een scherp beeld geven op (b=)-50 cm. De lensformule geeft dan een positieve lens: 1/v + 1/b= 1/25 - 1/50 = 1/50 = 1/f ofwel f = +50 cm. De sterkte van de leesbril (f in meters) is S = 1/f = 1/0,50 = 2 dioptrie.
1/v+1/b=1/f
1/f+1/v=1/b
zo doe ik het en het werkt prima ;)
Amber Woerden plaatste:
Het kan ook gewoon:1/v+1/b=1/f
1/f+1/v=1/b
zo doe ik het en het werkt prima ;)
toch een klein typefoutje vrees ik? Moet dat plusje dat ik rood maakte niet een minnetje zijn?
Groet, Jan
ik moet een vraag voor een taak van biologie invullen maar ik vind het nergens op internet het antwoord.
dus de vraag is:
wat is de therapie voor een gewijzigd nabijheidpunt?
Dus wat wordt gedaan als iemands nabijheidspunt niet is wat het normaliter bij mensen zonder zichtproblemen zou moeten zijn?
En als na die correctie het nabijheidspunt toch weer verandert (meestal omdat men ouder wordt en het oog minder elastisch dan vroeger) wat zou je dan moeten doen om het weer goed te krijgen?
Wat zou je doen bij iemand die al in het begin zo'n zelfde afwijking had?