Toch wel. De beide stalen balken hangen stil. Dat wil zeggen dat wat in het knikpunt eraan hangt blijft hangen. Dat gewicht trekt met 50 N naar beneden. Omdat het niet beweegt moeten de balken tezamen het gewicht met een kracht van 50 N naar boven trekken. Alleen zo is er 50 N naar beneden + 50 N omhoog = 0 N totaal en dus "rust".
Die 50 N omhoog kun je ontleden naar een bijdrage die door elk van de staven wordt gegeven (door die 50 N via de vector-optelling of -ontleding in een parallellogram te ontbinden in krachten die langs de staven wijst)
Hetzelfde geldt voor de 70 N naar rechts: de staven moeten tezamen een kracht van 70 N naar links geven om weer netto op 0 N uit te komen. En ook die kracht is langs de staven te ontleden.
Hint: aangezien alle hoeken van de diverse driehoeken te bepalen zijn (per driehoek tezamen 180 graden) en 1 zijde (de 50 of 70 kN kracht) bekend is, kunnen alle zijden berekend worden met de sinusformule (a/sinα = b/sinβ = c/sinγ )