Viscositeit berekenen
Sander stelde deze vraag op 30 januari 2013 om 17:12.Hij brengt de olie in een glazen cylinder met merkstrepen op 30, 40 en 50 cm onder het vloeistof oppervlak. Een ronde kogel wordt vlak boven het olie oppervlak losgelaten en passeert de verschillende merkstrepen zoals hieronder aangegeven:
Merkstreep Tijd in seconden
30 cm 31,0 s
40 cm 41,0 s
50 cm 51,0 s
De kogel heeft de volgende eigenschappen: d = 4×10-3 m en ρkogel = 1500 kg/m3. De olie heeft een soortelijke massa van 900 kg/m3. Voor het volume van een ronde kogel geldt: V = 1/6×π×d3
Vragen:
a. Bereken op basis van deze meting de viscositeit van de olie
Ik moet dit kunnen doen d.m.v Fz=Fw
kan iemand mij uitleggen hoe ik dit precies moet berekenen?
Reacties
Bij een constante snelheid van de kogel (door de olie zakken) is er geen netto kracht op de kogel. De zwaartekracht erop wordt tegengewerkt door een even grote opwaartse kracht a.g.v. de stroperigheid van de olie.
Dus: bereken de zwaartekracht Fz = m.g als je massa m kunt berekenen uit het volume van de kogel en de soortelijke massa.
Dan weet je de opwaartse kracht. Dit is veroorzaakt door de viscositeit van de olie.
Mijn leraar had bij de uitwerking hem als Fw=Fz opgelost , zou dit misschien ook gedaan kunnen worden?
Is dit iets anders dan wat ik beweer? Zwaartekracht wordt door de viscositeit van (wrijving met) de olie tegengewerkt tot effectief kracht 0.
Ik bedoel alleen te zeggen dat ik de uitwerking niet begrijp, het principe wel.
Begin eens bij het begin: hoe groot is de zwaartekracht op de kogel? Dat is Fz = ρ.g.V
Dan weet je dat dit ook de kracht omhoog die de kogel tegenhoudt moet zijn. Die omhoogwijzende kracht heeft twee componenten:
- door de viscositeit van de vloeistof
Wet van Stokes: Fwr = - 6π ηolie rkogel vkogel waarvan je snelheid v en straal r kent) - door de (kleine) opwaartse kracht volgens de Wet van Archimedes (gelijk aan het gewicht van de verplaatste olie Fopw = Vkogel.ρolie.g).
Daarmee is Fz = Fwr + Fopw
Dus hoever kwam je en waar loop je vast?
Ik was zo ver dat ik Fw = Fz 1/6d x Deltarho x g (9.81) = 6 x n (visco) x v
Kijk nog even naar mijn vorige antwoord (aangevuld terwijl jij antwoordde, dus dat kon je nog niet gelezen hebben)
Fwr = Fz - Fopw = 6π ηolie rkogel vkogel
Je zit in de goede richting maar vergeet de opwaartse kracht EN de Stokes wet mist wat onderdelen als bijv pi.
Kom je nu verder?
Als u de opdracht zou kunnen uitrekenen dmv
1/6×π×d3 x Delta rho x 9.81 = 6 x Pi x Viscositeit x Straal x Snelheid
en dan oplossen, ik kom zover : 1/6d x 600 x 9.81 = 6 x visco x snelheid
Je eerste stap is goed. Nu alleen nog η apart schrijven door algebraisch wat factoren te verschuiven zodat je uiteindelijk η = ... krijgt.
Maar het kan ook als je jouw formule helemaal invult met gegeven getallen waarbij dan η als enige onbekende overblijft en zich laat bepalen.
IK zit ongeveer met dezelfde vraag, maar ik zou het vraagstuk net niet willen oplossen met het gelijkstellen van de twee krachten. Zijn er andere methodes? Ik weet dat er volgende formule is voor viscositeit ( maar kan ik die in dit geval gebruiken:
η = K . (p1 - p2) . t
η = dynamische viscositeit in cP
K = kogelconstante in cP.cm3/(g.s)
ρ 1 = dichtheid van de kogel in g/cm3.
ρ 2 = dichtheid van de vloeistof waarvan je de viscositeit wel bepalen in g/cm3.
t = looptijd van de kogel in seconden.
Het hele inzicht is gebaseerd op krachten die elkaar tegenwerken en waaruit de viscositeit te bereken valt bij gelijkstelling van (de formules) van die krachten.
Zomaar een formule uit de lucht plukken heeft vaak niet zo'n zin, want hoe groot is die kogelconstante en hoe lang duurt de valtijd t? Alleen als je dat weet kun je ermee verder. (en mksA eenheden (SI) zijn tegenwoordig meer standaard dan de cgs eenheden van je formule)
De ideale gaswet is te gebruiken om aan te tonen dat:
- gasviscositeit onveranderd blijft bij drukverhoging
- gasviscositeit toeneemt bij temperatuurverhoging
Zie onder het kopje "gases" in https://en.wikipedia.org/wiki/Viscosity#Effect_of_temperature_on_the_viscosity_of_a_gas