Deze vraag komt uit een toets waar ik helaas geen antwoorden van heb. Zou iemand willen controleren of ik onderstaande vraag goed begrepen heb?
Bij voorbaat dank.
Oma heeft een leesbril met een sterkte van 3,0 dpt. Als oma haar leesbril draagt ligt haar nabijheidpunt op 20 cm.
a. Bereken het vertepunt als oma haar leesbril draagt.
Het vertepunt met leesbril is het punt tot waar zij scherp ziet. Dit is gelijk aan de brandpuntsafstand met bril. V0=F=1/3=0.3333 m
33,3 cm.
b. Bereken oma's nabijheidspunt zonder bril.
Zonder bril is Oma's nabijheidspunt (vanaf dit punt ziet zij scherp zonder bril) het punt waarin met bril het beeld wordt afgebeeld. Immers de lijnen moeten uit dit punt lijken te komen om scherp te kunnen zien:
S=3
f= 1/3
Nb=20 cm=v
Voorwerp wordt afgebeeld in het oude nabijheidspunt.
1/f= 1/-b + 1/v
1/0,333=1/-b+1/0,2
B= -0,5m = -50 cm, - want het beeld is virtueel, het nabijheidspunt zonder bril ligt dus op 50 centimeter.