nabijheidspunt met en zonder bril

Iris stelde deze vraag op 28 januari 2013 om 14:07.

Deze vraag komt uit een toets waar ik helaas geen antwoorden van heb. Zou iemand willen controleren of ik onderstaande vraag goed begrepen heb?

Bij voorbaat dank.

 

Oma heeft een leesbril met een sterkte van 3,0 dpt. Als oma haar leesbril draagt ligt haar nabijheidpunt op 20 cm.

 

a. Bereken het vertepunt als oma haar leesbril draagt.

Het vertepunt met leesbril is het punt tot waar zij scherp ziet. Dit is gelijk aan de brandpuntsafstand met bril. V0=F=1/3=0.3333 m

33,3 cm.

b. Bereken oma's nabijheidspunt zonder bril.

Zonder bril is Oma's nabijheidspunt (vanaf dit punt ziet zij scherp zonder bril) het punt waarin met bril het beeld wordt afgebeeld. Immers de lijnen moeten uit dit punt lijken te komen om scherp te kunnen zien:

S=3

f= 1/3

Nb=20 cm=v

Voorwerp wordt afgebeeld in het oude nabijheidspunt.

1/f= 1/-b + 1/v

1/0,333=1/-b+1/0,2

B= -0,5m = -50 cm, - want het beeld is virtueel, het nabijheidspunt zonder bril ligt dus op 50 centimeter.

 

 

 

Reacties

Theo op 28 januari 2013 om 17:25

Lijkt me helemaal goed.

De situaties met bril en zonder bril is het nabijheidspunt steeds de voorwerpsafstand v die je neemt met (lees)bril (dan kun je een voorwerp dichtbij houden) en deze wordt afgebeeld op de afstand b die het nabijheidspunt zonder bril zou zijn. De bril doet feitelijk niets anders dan echte afstanden "herprojecteren" naar afstanden waarop je oog goed kan zien.

Jaap op 28 januari 2013 om 19:51

Dag Iris,
Je inzicht in deze opgave is goed, zoals Theo al opmerkt.
Wat betreft de notatie is verbetering mogelijk.
In de geometrische optica is het gebruikelijk om afstanden (brandpuntsafstand, voorwerpsafstand enz.) aan te duiden met een kleine letter en staat de overeenkomstige hoofdletter voor een punt (brandpunt, voorwerpspunt enz.) Daarom zijn Nb=20cm=v ("nabijheidspunt is brandpuntsafstand") en B=-0,5m ("beeldpunt is 0,5 m") niet goed.
Bij vraag a noteer je 0.3333 m. Dat moet zijn 0,3333 m.
Bij vraag b noteer je een minteken bij b in de lenzenformule. Dat is onjuist. Ook bij een virtueel beeld is de lenzenformule 1/f=1/b+1/v. Voor b vind je inderdaad -0,5 m. Als je b=-0,5 invult in jouw formule, klopt het niet: 1/f=3 maar 1/-b+1/v=1/(-(-0,5))+1/0,2=7.
Zulke notatiefouten kunnen je punten kosten, bij voorbeeld in een voortentamen. Dat is sneu als je inzicht wel goed is.
Groeten,
Jaap Koole

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft drie appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)