Beste natuurkundigen,

In mijn leerboek staat dat gassen delen van lichtspectrum absorberen en vervolgens in alle richtingen uitstraalt. Als voorbeeld wordt gegeven:

- Een natriumlamp schijnt door een kleurloze vlam op een wand -> geen schaduw.

- Natriumchloride wordt in de vlam gegooid, door thermische aanslag ontstaat een gele vlam met een lijnenspectrum uniek voor natrium.

- De vlam werpt nu een schaduw op de wand. Uitleg: Het licht van de natriumlamp wordt geabsorbeerd en vervolgens in alle richtingen uitgezonden, resulterend in een veel lagere lichtintensiteit achter de vlam (vanaf de natriumlamp gezien).

Nu over de zon: De fotosfeer zendt een continu spectrum uit. Door de chromosfeer (voornamelijk Helium) ontstaat een spectrum waar de lijnen uniek voor Helium uit zijn. Verklaring volgens het boek: het licht met deze frequenties wordt door de heliumdeeltjes in de chromosfeer geabsorbeerd en vervolgens in alle richtingen uitgezonden, waardoor de lichtintensiteit zo laag is dat de lijnen van het heliumspectrum zwart zijn.

Nu bedacht ik me dit:

- De zon is een bol en zendt dus licht uit in elke richting. Van al het licht dat het uitzendt komt (als voorbeeld) 1% op de aarde terecht.

- Door de heliumdeeltjes in de chromosfeer komt (als voorbeeld) maar 1% van die 1% van het 'heliumlicht' op de aarde. De andere 99% van dat heliumlicht wordt in alle andere richtingen uitgezonden. (0,01% van het heliumlicht dat de zon uitzendt komt dan op aarde terecht)

- Maar van die 99% van al het licht dat oorspronkelijk niet op aarde zou komen, wordt toch ook al het heliumlicht in alle richtingen verspreid in de chromosfeer?

-Is het dan niet zo dat van alle stralen die oorspronkelijk niet op de aarde zouden komen, toch 1% van het heliumlicht wél op aarde komt? (1% van de 99% dat niet op aarde komt, komt toch op aarde) En zou dat dan de heliumlijnen die je vanaf aarde ziet niet moeten opvullen?

Kan iemand mij dit alsjeblieft uitleggen? Bij voorbaat dank!

Met vriendelijke groeten,

Kees