Vrije val meten

Jesse stelde deze vraag op 16 januari 2013 om 17:42.

Volgens de antwoorden is antwoord A goed. Echter ik snap niet hoe ze hier bijkomen met de variabelen en welke formule ze gebruiken.

Gr Jesse

Een stalen kogel met een massa van 0,023 kg valt zonder beginsnelheid van een toren. ­De kogel bereikt na 5,4 s de grond; luchtwrijving wordt verwaarloosd.

 

Welke van de volgende uitspraken is juist?

 

I De knikker treft de grond met een snelheid van 54 m/s

 

II De hoogte van de toren is 5 x 5,42 m = 729 m

 

III De gemiddelde snelheid van de kogel is tijdens zijn val m/s = 135 m/s

 

A alle

 

B alleen I

 

C alleen II

 

D alleen III

 

E alleen I en II

 

F alleen I en III

 

G alleen II en III

 

H geen enkele

 

Reacties

Jan op 16 januari 2013 om 18:29

Dag Jesse,

De valversnelling in de buurt van eht aardopprvlak is 9,8, afgerond 10 m/s². 

een versnelling van 10 m/s² betekent dat de snelheid elke seconde met 10 m/s toeneemt 

(versnelling is 10 m/s² , dus de snelheidstoename is 10 m/s per second

als je dus 5,4 s versnelt met 10 m/s² dan is je eindsnelheid 5,4 x 10 = 54 m/s

of, netjes in formuletaal:

 

  • a= 10 m/s²
  • t = 5,4 s
  • v= ?? m/s
  • v=a·t = 10 x 5,4 = 54 m/s 

II
st = s0 + v0t + ½at²

 

III

vgem = (veind + vbegin)/2

 

Kom je er verder zo uit? Nee, inderdaad zijn niet alle beweringen juist. 

Groet, Jan 

Jesse op 16 januari 2013 om 21:49

Dank u voor het snelle reageren. De formules die u gebruikt staan niet allemaal in mijn boek (VMBO). Vandaar dat ik er dus niet uit kwam.

 

gr Jesse

Jan op 17 januari 2013 om 00:20

toch staan ze in een andere vorm, waar je ook mee uit de voeten zou moeten kunnen, wel in je BINAS.

 

bijv, v=a·t staat in jouw binas als $$a=\frac{v_{eind}-v_{begin}}{t}$$

je weet dat vbegin 0 m/s is

Dus staat er eigenlijk $$a=\frac{v_{eind}-0}{t}$$

en dat betekent in deze situatie weer hetzelfde als $$ a=\frac{v}{t} $$

en dat zou je toch moeten kunnen verbouwen tot v=a·t die ik gebruikte.

 

Je had de gegevens, zoek een formule waar ze inzitten inclusief je gevraagde grootheid, en los het op met balansmethodewerk dat je bij wiskunde hebt geleerd, of met een formuledriehoekje of een 6-3-2-methode.

Hij staat trouwens zelfs in een kant-en-klaar omgeschreven vorm in je BINAS: formule 4 van tabel 7. ve=vb+a·t

Als vb 0 is, blijft over ve=a·t

 

$$v_{gem} = \frac{v_{eind}+v_{begin}}{2} $$ staat niet in je binas. Waarom weet ik niet, misschien vonden de schrijvers hem te vanzelfsprekend. Ik vind hem ook hartstikke logisch (tenminste als de versnelling onderweg constant is, eenparige versnelling dus)

Als jij 15 euro beltegoed hebt, een belminuut kost 10 cent, en je belt 50 minuten (5 euro dus), dan heb je aan het eind nog 10 euro over. Dan was je gemiddelde beltegoed TIJDENS dat gesprek € 12,50.

Hoe kom je aan dat gemiddelde? (15+10)/2.

Die denkwijze werkt voor snelheid natuurlijk net zo.

 

st= s0+ v0t + ½at² die ik noemde staat óók al in je binas, diezelfde formule 4 uit tabel 7, kijk maar, er staan er 2, eentje om ve uit te rekenen, eentje om se uit te rekenen

Jammer dat ik niet wist dat je vmbo deed, had ik je gelijk daarheen kunnen wijzen, en in mijn uitleg eerder ve en se gebruiken in plaats van vt en st, misschien waren ze je dan bekender voorgekomen..

Maar zie je dat je daarmee alles netjes op kunt lossen? 

 

Groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft vierentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)