De afspraak is dat als alleen meetwaarden worden gegeven deze nauwkeurig zijn tot het laatste cijfer. Dat cijfer kan de helft meer of minder zijn. Dus bij opgave "1 cm" is de nauwkeurigheid 0,5 cm en kan de opgegeven waarde liggen tussen 1 + 0,5 en 1 - 0,5 cm.
In het geval van je thermometer kun je hele graden meten en daarna doe je een gok/schatting hoe groot de waarde is tussen de streepjes. En als je dat niet doet, maar het cijfer neemt bij het dichtstbijzijnde streepje, dan meet je bijv. 8 graden. Maar de echte waarde is iets meer of minder dan 8 graden. Je "afronding" naar het streepje zegt dan eigenlijk: het is 8 graden maar kan er maximaal ook een halve graad naast zitten: alles tussen 7,500000 en 8,4999999 kan ook.
Elk apparaat dat de grootte aangeeft via een schaalverdeling of digitale uitlezing zegt feitelijk "dit is nauwkeurig plus of min de helft van de waarde van de eenheid van het laatste cijfer"
Bij hele graden is de nauwkeurigheid plus/min een halve graad
25 nauwkeurigheid halve eenheden: plus/min 0,5, waarde ligt tussen 24,5 en 25,49 (net geen 25,5)
25,3 nauwkeurigheid halve tienden: plus/min 0,05 waarde tussen 25,25 en 25,349
25,0. hetzelfde: nauwkeurigheid plus/min 0,05 (tussen 24,95 en 25,49)
Een opgave van 25 graden is dus 10x onnauwkeuriger dan 25,0 graden