doorrekenen beweging fietser

Daan stelde deze vraag op 30 oktober 2012 om 18:24.

Hallo mensen , ik heb voor natuurkunde een becijferde opdracht gekregen om thuis te maken. Nu zit ik al een tijdje ziek thuis en ik kan de hulp niet zo makkelijk vragen aan mijn ouders, dus ik had wat gegoogled om mij te helpen met mijn vragen maar dat werkte niet. Ik doe dit niet uit luiheid om iemand anders mijn vragen te laten maken, want ik snap dit echt niet:

Een fietser staat aan het begin van een lange weg. Op t = 0 begint hij te fietsen. De eerste 5 s heeft
hij een versnelling van 1,5 m/s2. Vervolgens fietst hij 10 s verder met constante snelheid. Dan remt
hij af, met een constante vertraging, zodat hij nog 12 m aflegt voordat hij helemaal stilstaat.

1. Wat is de maximale snelheid die de fietser bereikt?
2. Hoe groot is zijn versnelling bij het afremmen?

Mijn natuurkunde leraar heeft het een beetje gehad over het gebruiken van andere formules in formules , maar hier heb ik niet genoeg over meegekregen. Wilt iemand mij aub helpen?

Alvast bedankt , Daan

Reacties

Theo op 30 oktober 2012 om 19:11

Probeer het probleem stap voor stap op te lossen.

De fietser staat eerst stil.  Dus  x(t) = x(0) = 0  m
en v(t) = v(0) = 0 m/s

Dan heeft hij 5 seconden lang een versnelling van 1,5 m/s2.  Dat betekent dat de snelheid v(t) elke seconde toeneemt met 1,5 m/s.  De versnelling is daarmee a = Δv/Δt . Ofwel de verandering van de snelheid Δv = a.Δt = 1,5 . 5 vanuit 0.
Dus wat is de eindsnelheid ve na die 5 seconden?

De snelheid ve die dan bereikt is wordt 10 seconden gehandhaafd. Elke seconde legt de fietser dan evenveel afstand af. De constante snelheid is gedefinieerd als v = Δx/Δt   en daardoor is de afstand die wordt afgelegd Δx = v.Δt 
Hoe groot is die afstand na Δt = 10 s?

Tenslotte gaat de snelheid van de berekende ve snelheid terug naar 0 m/s  (remmen tot stilstand). We weten de remweg van Δx = 12 m maar hoe lang doet hij daarover? Die tijd kun je berekenen.

Immers de versnelling (of zijn negatieve broertje, vertraging) is weer  a = Δv/Δt  = (0-ve )/Δt    = - ve/Δt
en voor een afgelegde weg (Δx = 12 m) bij een versnelling a geldt  Δx = 1/2 a (Δt)2
Beide vergelijkingen hebben de a en Δt als onbekenden, dus een van beiden (bijv. a) kan worden uitgedrukt in de ander (Δt). Als we daarmee Δt hebben gevonden dan volgt de vertraging uit a = - ve/Δt

Genoeg handvatten om het antwoord te vinden? 

 

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft dertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)