Bij dit soort brillen- en lenzenvragen moet je onthouden dat de afstand waarom iemand iets ziet of vasthoudt met een bril op de voorwerpsafstand is. Immers, daar bevindt zich het voorwerp (een boek bijvoorbeeld bij een leesbril). Vervolgens doet de bril niets meer of minder dan dat voorwerp op een andere plek projecteren - de plek waar het blote oog pas goed ziet.
Dus bij deze vrouw die oudziend is heeft een bril van S = 1/f = 2,75 dpt. Daaruit kun je de brandpuntsafstand bepalen (in meters).
Met bril kan ze goed zien tot minimaal op 22 cm. Dat is haar nabijheidspunt met bril op. Ze kan een draad door een naald steken door dat op 22 cm afstand van haar oog te doen. De voorwerpsafstand is dus v = 0,22 m
De bril verandert deze afstand door een beeld te maken op afstand b waarmee het naakte oog pas goed zou kunnen zien: het nabijheidspunt van het blote oog. Dit punt is nu makkelijk te berekenen met de lenzenformule:
1/b = 1/f - 1/v