Dag Jan Klaasen,
Je onzekere gevoel is geheel terecht. Wat je in beide gevallen berekend hebt is de warmtecapaciteit van 99 g water. In beide gevallen vermenigvuldig je eerst met ΔT om later weer door ΔT te delen, per saldo is dus mwater x cwater berekend, gewoon de theoretische hoeveelheid warmte nodig om 99 gram water 1°C in temperatuur te verhogen.
Ergens zou je nog metingen moeten hebben waarin je bepaald hebt hoeveel warmte (bijvoorbeeld geleverd door een elektrisch dompelaartje) dat in werkelijkheid gekost heeft. Het verschil is dan door je warmtemeter/joulemeter/calorimeter opgenomen, en daarmee kun je dan de warmtecapaciteit van je warmtemeter/joulemeter/calorimeter berekenen.
Groet, Jan (van de Velde)