constructie projectie op scherm
Silvano stelde deze vraag op 12 juni 2012 om 17:36.Ik ben bezig met een opgave over optica en daarbij word het volgende plaatje weergeven ("Optica").
Verder vermelden zij erbij dat het voorwerp door de lens scherp op het scherm wordt afgebeeld en dat de figuur op schaal is getekend.
Hierbij vragen zij:
A) Is dit een positieve lens of een negatieve?
B) Teken het verloop van de getekende lichtstraal "a" na het passeren van de lens.
C) Arceer de totale lichtbundel die vanuit punt "A" bijdraagt aan de vorming van het beeld van "A" op het scherm.
D) Bepaal de vergroting.
Dit heb ik allemaal gedaan en weergeven in het bestand "Optica uitgewerkt".
A - Het betreft een positieve lens aangezien ze in het verhaal vermelden dat het beeld scherp op het scherm wordt weergeven, dus een reëel beeld vormt. Het voorwerp staat ook voor de lens (en niet achter) dus dit bevestigd nogmaals dat het een reëel beeld is. Reële beelden worden verkregen via positieve lenzen.
B - Om het verloop van "a" te tekenen moeten we eerst het brandpunt uitrekenen. Dit heb ik gedaan middels de formule 1/f = 1/b + 1/v. Voorwerpsafstand heb ik gemeten op 3,35 cm en beeldafstand op 11,0 cm. Hieruit volgt dan dat f = 2,50 cm. Hierna heb ik het brandpunt weergeven in het schema zodat ik weet waardoor "a" dadelijk via het bijbrandpunt passeert.
Hiervoor heb ik parallel aan "a" een lijn door het middelpunt getekend zodat ik weet waar het bijbrandpunt ligt. Ik heb alles zo goed mogelijk op schaal getekend via paint. Op papier is dit natuurlijk beter te weergeven met de exacte waarden.
C - Met geel de totale lichtbundel die vanuit punt "A" bijdraagt aan de vorming van het beeld A op het scherm.
D - De vergroting kan men bepalen via de verhouding beeldafstand en voorwerpafstand. N = b / v. N = 0,11 / 0,0335 = 3,28. Het beeld is dus 3,28 x groter.
Nu heb ik bij de volgende vraag een beetje moeite. De vraag stelt:
Het voorwerp V1V2 en het scherm blijven op hun plaats. Men wil nu het voorwerp zo op het scherm afbeelden dat de beeldgrootte gelijk is aan de voorwerpsgrootte. De vraag is dan ook:
E) Kan dat met de beschikbare lens, of dient men een sterkere of een zwakkere lens te nemen? Motiveer het antwoord.
E - Mijn gedachten hierbij zijn als volgt (ik weet echter niet of deze correct zijn...)
Als men de afbeelding wil gaan afbeelden zodat de beeldgrootte gelijk is aan de voorwerpgrootte, dan ga ik ervan uit dat N = 1. Om N = 1 te krijgen moet beeldafstand even groot zijn als voorwerpafstand, omdat N = b / v.
De totale lengte van de opstelling blijft gelijk (v+b = 3,35 cm + 11 cm), dus in totaal 14,35 cm. De vergroting is nu 3,28, dus men moet nu of v 3,28 keer vergroten of b 3,28 keer verkleinen. Echter dit is niet mogelijk met de verhoudingen die we nu hebben. We moeten er dus voor gaan zorgen dat de sterkte van de lens, ofwel het brandpunt van de lens, verandert.
We weten wat de totale lengte van de stelling is en dat verdelen we dan eerlijk over zowel v als b.
Als ik wat ik hierboven heb gezegd in formules opschrijf dan krijg ik het volgende:
14,35 = v + b
v = b
14,35 = 2b, dus b = 14,35 / 2 = 7,175 cm
v is dan ook 7,175 cm.
De lens is dan precies in het midden gelokaliseerd waardoor automatisch N = 1. Nu moeten we alleen wel weer opnieuw het brandpunt (f) uitrekenen.
1/f = 1/ v + 1/b
1/f = 1/0,07175 + 1/0,07175
1/f = 27,87 --> f = 0,036 m = 3,59 cm
Voorheen (oude gegevens) hadden we een lenssterkte van:
S = 1/f --> S = 1/0,025 ---> 40 dpt.
Nu hebben we (nieuwe gegevens) een lenssterkte van:
S = 1/f --> S = 1/0,0359 = 27,9 dpt
Dus hieruit concludeer ik dan dat de sterkte van de lens kleiner moet worden (waardoor branpunt stijgt). Men moet dus een zwakkere lens nemen.
Is dit allemaal een beetje correct? Alvast bedankt!