Sommige zaken laten zich moeilijk schalen. Denk maar aan films waarin modelbootjes op water varen: watergolven in de teil zien er onecht uit. Of explosies van miniatuurhuisjes.
Bij je tempel zal ook zoiets aan de hand zijn. Denk aan bijv:
- schalingsproblemen bij formaten.
als je alles lineair verkleint wordt bijvoorbeeld de diameter 100 x zo klein. Draagkracht van een pilaar heeft van alles te maken met doorsnede (kracht per m²) dus dat schaalt kwadratisch mee.
De massa van je dak echter heeft alles te maken met volume (massa per m³) dus dát schaalt kubiek mee.
Je pilaar wordt dus 100³/100² = 100 keer te sterk voor je modelletje.
- materiaaleigenschappen schalen veelal niet of niet lineair. Soortelijke dichtheid, trekbelasting, soortelijke elektrische weerstand e.d. van stoffen blijven hetzelfde en schalen niet lineair mee
- externe invloeden schalen niet of niet lineair zoals wrijving, gewicht, luchtstroming, brandhitte e.d.
(Schaal)modellen zijn leuk maar zeer beperkt bruikbaar. Een model is ook een abstractie van de werkelijkheid - alles wordt weggelaten behalve de (vermoede) aspecten die van belang zijn voor het onderzoek. Je kunt dus meerdere modellen hebben (met ruwe oppervlakten, met speciale verbindingen enz). Die modellen ook nog eens veranderen qua grootte van het origineel introduceert nog een aantal factoren waarmee rekening moet worden gehouden.