constante van rubber berekenen

sheena stelde deze vraag op 22 juni 2011 om 19:19.

een vlakke condensator( met lucht al dielektricum heeft een capaciteit van  400 pF. Verbinden we de niet geaarde plaat van de condensator met een eleltrometer die een capaciteit van 25 pF heeft, dan wijst de elektrometer een potentiaal 200V

Schuiven we we vervolgens een plaatje rubbber rubber tussen platen van de condensator,dan wijst de elektrometer een potentiaal van 75 V.

Bereken de relatieve dielektrische constante van de rubber?

ik begrijp de even niet wat ze bedoelen?

 

kan iemand me helpen?

 

 

Reacties

Theo op 23 juni 2011 om 02:18

Een condensator bestaat uit 2 evenwijdige plaatjes waarop lading kan worden opgeslagen: plus op de ene, min op de andere. Netto geen lading op de hele condensator.

Doordat evenveel + lading op de een als - lading op de andere plaat zit is er een potentaalverschil V (Volt) tussen beide platen. Dit is afhankelijk van de grootte van de plaat en de hoeveelheid lading Q (Coulomb) die daarover is uitgespreid. Het blijkt dat lading en spanning rechtevenredig toenemen. De evenredigheidsconstante wordt de capaciteit C genoemd (Farad)

De totale hoeveelheid lading op de + plaat is dan gelijk aan

Q = C.V 

Als je tussen deze platen een andere stof duwt (een dielectricum) dan neemt de capaciteit met een factor (ε - dielectrische constante) toe: er kan dan meer lading op de plaat worden aangebracht voordat dezelfde spanning wordt bereikt:

Q = εC.V

als C de capaciteit zonder dielectricum is.

Je probleemstelling wordt dan:

  • hoe ziet de electrostatische electrometer (of voltmeter) eruit en hoe zit zijn condensator geschakeld met de andere?
  • hoeveel lading zit er op de condensator + meter als die 200 V aanwijst?
  • aannemend dat de lading ongewijzigd blijft (=Q = εC.V), zakt de spanning in a.g.v. het dielectricum. Hoe groot is dan ε ? 

Voor de electrostatische voltmeter zie ook http://nl.wikipedia.org/wiki/Elektrometer


Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft vier appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)