Dag Sophie,

Voor die richtingen zijn er verschillende ezelsbruggetjes in omloop, en dat werkt inderdaad verwarrend.

http://www.sciencespace.nl/article/view.do?supportId=3121

hier vind je een filmpje over het principe van een elektromotor. Na ongeveer 1 minuut in het filmpje laat Florian een van de meest gebruikte ezelsbruggetjes zien, voor het bepalen van de richting van de lorentzkracht op bijvoorbeeld een stroomvoerende draad. 

Misschien beantwoord dat filmpje ook  je vraag over die "lorentzkracht op een draaibare draadwinding" (waarvan ik niet snap wat je ermee bedoelt). Zo niet, dan moet je die vraag nog maar eens duidelijker stellen?

Een vollediger overzicht (hopelijk maakt dat je verwarring niet compleet) vind je op wikipedia:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Linker-_en_rechterhandregels

  Groet, Jan

Hallo,

bedankt voor het filmpje, ik snap het nu een stuk beter.

Alleen kunt u misschien heel concreet vertellen in welke situatie ik de linker en in welke situatie ik de rechterhandregel moet gaan gebruiken? Zodat ik het in een opgave kan herkennen. Want dat haal ik steeds door elkaar en op wikipedia staat het ook niet heel erg duidelijk.

Ik ben nu bezig met een examenopgave erover:

http://havovwo.nl/vwo/vna/bestanden/vna1205iex.pdf, het gaat om vraag 13. Bij het antwoordmodel staat alleen het plaatje en ik snap niet hoe ze op het antwoord zijn gekomen. Want ik dacht juist dat je bij die stroomkring moest gaan kijken, en dan beredeneren dat elektronen van - naar + gaan en dus de stroom van + naar -, maar blijkbaar heb ik het helemaal verkeerd begrepen.

Dag Sophie,

Jij gaat bij dat stroomkringetje kijken. Wat er daar gebeurt is alleen dat er een spanning aangelegd wordt tussen twee platen. Tussen die twee platen worden calciumionen versneld (en daarmee ga je rekenen bij vraag 14) Het enige waar het bij 13 om gaat is dat er een positief geladen deeltje (calciumion) van rechts naar links het magnetisch veld inschiet.

De stroom loopt dus van rechts naar links (want positieve deeltjes zullen van plus naar min reizen).

Als je in gedachten op dat deeltje gaat zitten en meereist, dan zie je dat je in dat veld naar links wordt afgebogen. Zie bijlage 1, waar ik probeerde dat in 3D weer te geven.

Wil ik nu proberen je twee rechterhandregels te leren, voor de enige twee gevallen waarvan ik meen dat je ze op VWO-niveau tegen zult komen.

we spreken voor beide ezelsbruggetjes af:

1. gebruik de rechterhand
2. de duim wijst in de stroomrichting
3. de 4 vingers wijzen in de richting van het magnetisch veld 

 geval 1 : de richting van een magnetisch veld rond een stroomvoerende draad

geval 2: stroomrichting, veld en lorentzkracht, je handpalm duwt in de richting van de kracht.

Pas nu die tweede eens toe op jouw vraag 13. Hand opengestrekt, handpalm duwend naar het middelpunt van de bocht, duim in de stroomrichting, in welke richting wijzen nu je vingers (magnetisch veld B)?

Wordt het hierdoor overzichtelijker?

Groet, Jan

Misschien nuttig te vermelden dat linker- en rechterhandregel hetzelfde beogen: de richtingen tussen stroom, kracht en veld weer te geven.

Je hoeft dus maar 1 handregel te onthouden

(of je moet de situatie van de drie richtingen visueel in je hoofd prenten - dat heb ik gedaan destijds. Die handregels en kurketrekkerregels vond ik als linkshandige maar uiterst onhandig en tegen mijn linkshandige gevoel ingaan en daarmee meer verwarrend dan helpend).