lineaire versneller
Pim stelde deze vraag op 28 april 2011 om 17:24.In de Verenigde Staten staat een versneller waarmee elementaire deeltjes geproduceerd worden door elektronen en positonen op elkaar te laten botsen. Positonen zijn antideeltjes van elektronen. Dat wil zeggen dat ze dezelfde massa hebben en een even grote, maar tegengestelde lading.
In het elektronenkanon worden de elektronen versneld in een elektrisch veld. Ze verlaten dit veld met een snelheid van 2,4×107ms?1.
De positonen komen uit een positonenbron, eveneens met een snelheid van 2,4×107ms?1. Ze worden vervolgens opgeslagen in een opslagring. Hierin voeren ze een eenparige cirkelbeweging uit onder invloed van een homogeen magneetveld met een sterkte van 0,90×10?4T.
Onder andere door het magneetveld van de opslagring met een bepaalde frequentie aan en uit te schakelen, gaan kleine groepjes positonen de lineaire versnellen binnen. Door het elektronenkanon met dezelfde frequentie aan en uit te schakelen, komen ook de elektronen in groepjes de lineaire versnellen binnen.
De lineaire versnellen bestaat uit een groot aantal elektroden in de vorm van holle cilinders. In figuur10 is de nummering van de eerste vier cilinders aangegeven.
De cilinders met een even nummer zijn op het ene aansluitpunt van een spanningsbron aangesloten, die met een oneven nummer op het andere aansluitpunt.
A Leg uit of deze spanningsbron een wisselspanningsbron of een gelijkspanningsbron moet zijn om een geladen deeltje een telkens groter wordende snelheid te geven.
Op een bepaald moment bevindt zich tussen de cilinders 1 en2 een groepje elektronen.
B Beredeneer of zich op dat moment tussen de cilinders 7 en8 een groepje elektronen of een groepje positonen bevindt.
De elektronen en positonen komen vervolgens met een even grote snelheid de bundelsplitser binnen. Ze worden hier door een magneetveld van elkaar gescheiden. Daarna worden beide soorten deeltjes afzonderlijk door middel van magneetvelden naar een plaats binnen de deeltjesdetector geleid, waar ze kunnen botsen.
C Beredeneer of de magneetvelden bij P enQ gelijk gericht zijn of juist tegengesteld zijn aan elkaar.
A) ik weet niet hoe ik het moet beredeneren
B) ik heb echt geen idee hoe ik deze vraag moet aanpakken
C) ??
Ik hoop dat u mij kan helpen, want ik kom er echt niet uit.