duikplank schuine worp

Lies stelde deze vraag op 13 april 2011 om 12:58.

Hallo!

Ik heb een vraagstuk over een projectielbeweging dat ik heb proberen oplossen, maar ik kom de juiste uitkomst maar niet uit.

Een duiker springt van een duikplank op een hoogte van 10m boven het wateroppervlak. De duiker komt na de sprong in het water terecht op een horizontale afstand van 5m vanaf het uiteinde van de duikplank. Indien de totale tijd van de duiker in de lucht 2,5s bedraagt, bereken de snelheid en de hoek met de horizontale van het zwaartepunt van de duiker bij de afstoot.

x = x(o) + v(ox)  t

y = y(o) + v(oy) t - 1/2 g t²

v(x) = v(ox)

v(y) = v(oy) - g t

 

Uit de eerste twee formules kan je v(ox) en v(oy) berekenen en daarna kan je via pythagoras v(o) berekenen.

5 = 0 + v(ox)  2,5              v(ox) = 2 m/s

0 = 12  v(oy) 2,5 - 4,905 (2,5)²

v(oy) = 1,022 m/s

v(o)² = (2)² + (1,022)²

v(o) = 2,25 m/s

De juiste uitkomst moet echter 8,5 m/s zijn, maar ik weet niet waarom mijn uitkomst verkeerd is.

 

Reacties

Theo op 13 april 2011 om 14:37

> y = y(o) + v(oy) t - 1/2 g t²

> 0 = 12 v(oy) 2,5 - 4,905 (2,5)²

De algemene formule snap ik, maar is de invulling ervan dan niet. Op t=2,5 s is de hoogte toch 0 meter (eventueel + hoogte zwaartepunt)

0 = 10 + v(0y) 2,5 - 4,905 (2,5)2 

0 = 2,5 v(0y) - 20,656   en daarmee  v(0y) = 20,656/2,5 = 8,262 m/s naar boven

v(0x) = 2 m/s   v(0y) = 8,262 m/s dus φ = tan-1 v(0y)/v(0x) = tan-1 4,131  = 76,39° en de snelheid v(0)2 = 22 + 8,2622 = 8,502 m/s

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft zeven appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)