Zalmen, zwemmen in stromend water

Maria stelde deze vraag op 01 april 2011 om 17:29.

Naast de vorige vraag kwam ik ook niet uit deze opdracht...

Zalmen kunnen een waterval overwinnen door tegen de stroom in naar boven te zwemmen. Als de maximum snelheid die een zalm t.ov. het water kan halen 5 m/s bedraagt, bepaal dan de maximale hoogte van een waterval opdat de zalm nog naar boven kan zwemmen. Bepaal tevens de snelheid van de zalm t.o.v de grond bij het begin van een waterval met hoogte 1m.

Voor het eerste deel dacht ik gebruik te maken van de wet van behoud van energie. 0,5mv2=mgh.

Dus 0,5(5)2=9,81h. -> h=1,3m.

Volgens mij klopt dit wel, maar ik heb echt geen idee hoe je de snelheid tov. de grond kan berekenen. Als je hier de wet van behoud van energie gebruikt kom je totaal niet goed uit...

Hopelijk is er iemand die me hierbij kan helpen, alvast bedankt!

Reacties

Jan op 01 april 2011 om 20:00

Dag Maria,

Je redenering voor het eerste deel klopt (al blijft het een theoretische waterval)

Voor het tweede deel zit je met een stukje Galileïsche transformatie:

  1. welke snelheid krijgt het water t.o.v. de grond als de waterval 1 m hoog is?
  2. welke snelheid haalt de zalm t.o.v. het water?
  3. welke snelheid heeft de zalm dan dus onderin de waterval t.o.v. de grond?

Groet, Jan

Maria op 02 april 2011 om 09:20

Oke, dus de snelheid van het water tov. de grond: 0,5V2=9,81h -> v2=19,62
Geeft v=4,4 m/s.

De snelheid van de zalm tov het water= 5 m/s, denk ik

De snelheid van de zalm tov de grond wordt dan 5-4,4=0,6 m/s.

Maar ik snap eigenlijk niet zo heel goed waarom dit geldt..

Jan op 02 april 2011 om 23:01

Snelheid is niet een absoluut iets: je meet het altijd t.o.v. een of ander punt. Dat punt zal niet noodzakelijk stil staan: je kunt wel een paaltje in de grond slaan en dat een vast punt noemen, maar dat paaltje draait in werkelijkheid in 24 uur rond de aardas, en de aarde zelf gaat met ruim 100 000 km/h rond de zon. Dus of dat nou zo "vast" is? Maar dat doet er niet toe, zolang je maar álles t.o.v. dat ¨punt meet.

Al eens in echt stromend water gezwommen (rivier(tje))?

Als dat water met 2 m/s stroomt, en jij zwemt met 2 m/s t.o.v. het water rondom je  stroomopwaarts, dan blijf je t.o.v. de oever precies waar je bent, je komt geen meter vooruit. Als je stroomAFwaarts gaat zwemmen, ook met een snelheid van 2 m/s, dan ga je t.o.v. de oever ineens met 4 m/s vooruit.

Of, stel, je zit met je vriendin tegenover je in een trein van Utrecht naar Amsterdam, en die rijdt met 10 m/s  langs het perron van station Breukelen.

Ten opzichte van de treincoupé, en ook t.o.v. je vriendin, is jouw snelheid 0 m/s: je zit gewoon stil. Ten opzichte van het perron van station Breukelen is jullie snelheid echter 10 m/s.

Je gooit in die coupé een balletje naar elkaar, steeds met een snelheid van 3 m/s heen en weer. Een derde vriendin staat op het perron. Die ziet jou voorbijrijden richting Amsterdam met 10 m/s, en die ziet het balletje ook richting Amsterdam vliegen, met een snelheid die steeds wisselt tussen 7 m/s en 13 m/s.

Dat noemen we Galileïsche relativiteit: alles bekijk je vanuit (relatief aan) een door jouw gekozen assenstelsel, bijvoorbeeld getekend op de vloer van de coupé, maar héél dat assenstelsel kan bewegen in een ander assenstelsel, bijvoorbeeld getekend op het perron van station Breukelen. Jij en je derde vriendin meten héél andere snelheden, en toch heb je allebei gelijk.

Dus: Het water valt met 4,4 m/s naar beneden, de zalm gaat met 5 m/s t.o.v. het water naar boven, jij, "stilstaand" langs de kant, ziet de zalm met 0,6 m/s naar boven zwemmen.

Duidelijker zo?

Groet, Jan 

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft negen appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)