> Hoe komen ze bij vraag a dat 6d=13,9 cm.
Zoals je in de uitwerking al zeggen: dit kun je opmeten. Als ik mijn geodriehoek op mijn beeldscherm leg met ik 13,9 cm tussen 6 tralie-afstanden (dit veronderstelt geen vergrote afbeelding door de browser). Aangezien dit een examenopgave is zal de tekening op papier zijn afgedrukt en dan heb je geen problemen met schermafwijkingen of vervormingen.
> waarom meten ze juist 6 spleetbreedtes op, terwijl er 8 zijn
Waarschijnlijk omdat de gemiddelde geodriehoek maar 14 cm lang is. Dan kun je 8 breedtes niet goed meten. Maar heb je een langere meetlat dan is 8 breedtes meten wel nauwkeuriger.
>bij vraag b, er is toch die formule voor n*2 +1,
Je gooit wat dingen door elkaar denk ik. De 2n+1 formule geeft aan in (2n+1). 1/2λ wanneer je knopen kunt verwachten: op een oneven aantal malen een halve golflengte. En buiken op n.λ . De gebruikte n hier heeft een andere betekenis dan de n voor "aantal".
Hier wordt gevraagd hoeveel maxima je afgebeeld zult zien. Hier zijn er 2 maxima (buiken) te zien: n=2 . Aangezien licht rechtdoor gaat (hoofdmaximum, n=0 in het midden), en zowel links- als rechtsaf gebogen wordt (beiden n=1) zijn er 2 eerste maxima en evenzo 2 tweede maxima (eentje links en eentje rechts van het midden) hebben we dan:
1 hoofdmaximum in midden
2 eerste maxima links en rechts van het midden
2 tweede maxima links en rechts van het midden
Totaal 1 + 2 + 2 = 5