Dag Luna,
Dit is simpeler dan het lijkt. Er is een constructiestraal die door het optisch midden gaat, dat heb je al netjes getekend. Je hebt ook de hoofdas. Voorwerp en beeld zitten als het ware tussen deze twee lijnen ingeklemd, en vormen zo met de twee eerder genoemde lijnen gelijkvormige rechthoekige driehoeken.

stel dat de beeldafstand (gemeten over de hoofdas) 3 x zo groot zou zijn als de voorwerpsafstand. Dan volgt uit de meetkunde van gelijkvormige driehoeken ook dat het beeld 3 x zo groot moet zijn als het voorwerp.
Dat moet lukken.
Groet, Jan