k-vangst en positronen
Kim stelde deze vraag op 28 februari 2011 om 16:35.Met k-vangst wordt het gat in de elektronenwolk opgevuld, en dan ontstaat er röntgenstraling. Hoe kan dit precies?
Ontstaat verval bij instabiele atomen?
Na alpha-deeltje of beta-deeltje ontstaat er soms nog gamma-straling. Hoe moet je dit voorstellen?
Alvast bedankt,
Kim
Reacties
Dag Kim,
Met k-vangst wordt het gat in de elektronenwolk opgevuld, en dan ontstaat er röntgenstraling. Hoe kan dit precies?
nee, er wordt geen gat in een elektronenwolk opgevuld, een elektron, meestal uit de K-schil, wordt in de kern ingevangen, waarbij het elektron samen met een proton een neutron vormt. Bij dit proces komt wat energie vrij, de hoeveelheden die hierbij vrijkomen zijn niet zó groot, en worden uitgeoznden als röntgenfotonen
Ontstaat verval bij instabiele atomen?
Klopt deze vraag? Instabiele atomen vervallen, zoals een instabiele toren ook vroeger of later een keer zal omvallen.
Na alpha-deeltje of beta-deeltje ontstaat er soms nog gamma-straling. Hoe moet je dit voorstellen?
het wegschieten van een deeltje uit de kern kost een dot energie, maar vaak schiet er nog veel energie over, en die wordt dan uitgezonden als een foton met die hoeveelheid energie. Vaak is die energie zó groot dat dat een gammafoton zal zijn.
Bedenk dat gamma- en Röntgenstraling ook maar gewoon vormen van elektromagnetische straling zijn, net als UV, zichtbaar licht, infrarood en radiogolven etc. Het enige werkelijke verschil is de energie per foton (per "lichtdeeltje" zogezegd).
duidelijker zo?
Groet, Jan
In mijn boek staat;
Het gat in de elektronenwolk wordt vervolgens opgevuld, zodat röntgenstraling vrijkomt? wat betekent dit dan?
Wanneer ontstaat dan verval?
Bedankt,
Kim
Het elektron dat de kern in verdwijnt komt uit de k-schil, het dichtst bij de kern.
Die schil kan echter altijd twee elektronen begvatten, en omdat de elektronen hier een lager energieniveau hebben dan in schillen daarboven zal er een elektron uit een bovenliggende schil in het achtergelaten "gat" vallen. Het "gat" dat dat elektron dan in de tweede schil (de L-schil) achterlaat wordt dan óók weer opgevuld door een elektron uit de dáár weer bovenliggnde schil, net zolang tot we aan de buitenste schil van het atoom zijn.
zie ook het plaatje hier: http://nl.wikipedia.org/wiki/Elektronenvangst
Bij elke sprong van een elektron naar een lagere schil komt wat energie vrij. Datis niet zo geweldig veel per sprong, en elke sprong resulteert dus hoogstens in een portie energie voldoende voor een röntgen-foton.
Ik weet niet goed wat ik met je vraag "wanneer ontstaat verval" aanmoet. Wat begrijp je niet van mijn analogie Instabiele atomen vervallen, zoals een instabiele toren ook vroeger of later een keer zal omvallen.
Groet, Jan
Oke bedankt, ik snap het nu!
Ik had alleen nog 2 vraagjes,
Wat zijn positronen? en wat hebben die te maken met de schillen?
Bedankt.
Een positron is het antideeltje van een elektron, begrijp het voor mijn part als een positief geladen elektron. Een positron kan ontstaan als een proton verandert in een neutron.
En die hebben met de elektronschillen van een atoom niets te maken. Dus misschien is het nuttig te vertellen waarom je die vraag stelt, voordat er misverstanden ontstaan.
Het is toch wel zo; als er een positron vervalt, en die komt een elektron tegen vindt er een annihilatie plaats? Maar die elektron bevindt zich dan toch in de schillen? Of zie ik het nu helemaal verkeerd?
Dat elektron waar dat positron tegen botst hoeft zich helemaal niet in een van de schillen van dat of van een ander atoom te bevinden, en annihilatie heeft dus niks met schillen te maken.
Je moet een atoom niet zien als een zonnestelsel waar een vast aantal electronen rondom de kern draaien. Met name de buitenste electronen zijn maar zwak aan de kern gebonden en kunnen door invloeden van buur-atomen of opvallende straling of verwarming zich vrijmaken.
Netto is een materiaal ongeladen. Maar de kernen en de meeste binnenschillen met electronen zijn dan gebonden binnen een molecuul of in een vaste stof roosterstructuur. De buitenste electronen kunnen echter gaan rondzwerven of naar buren gaan. De scheikunde bestudeert deze uitwisseling (natrium staat zijn buiten electron af aan een chloor atoom en Na+ en Cl- vormen samen NaCl - keukenzout).
Metalen als koper of ijzer laten een aantal electronen "rondzwerven" en maken daarmee electrische stroom door draden mogelijk.
Positronen zijn positief geladen electronen. In onze wereld zijn er veel "losse" electronen en de kans dat een positron (e+) een electron (e-) tegenkomt is groot. Annihilatie zorgt dan voor netto nul lading en een energie van E = mc2 als beide kleine massa's tot straling (fotonen) veranderen.
Positronen "vervallen" niet, zo min als electronen "vervallen". Beiden kunnen een product zijn van een instabiel, radioactief atoom, dat zelf uiteenvalt in enkele stukken ,waaronder een electron (beta-straling) of een positron.