viscositeit van een vloeistof

henk stelde deze vraag op 11 januari 2011 om 22:47.

Ik ben voor natuurkunde bezig met een po over de viscositeit van een vloeistof.

Als proef wil ik een metalen kogel in een buis met een vloeistof laten vallen en de tijd meten dat de kogel erover doet om een bepaalde afstand in de vloeistof af te leggen.

Mijn vraag is hoe ik uit deze valsnelheid de viscositeit kan berekenen?

Reacties

Theo op 11 januari 2011 om 23:43

Als je een project doet over viscositeit dan word je geacht ook zelf wat onderzoek te doen naar de eigenschappen en al bekende natuurkundige eigenschappen of gedragingen - en niet meteen het balletje in deze vraagbaak te mikken zonder dat eerst zelf gedaan te hebben.

Een kogel die in een stroperige vloeistof valt zal (hopelijk) eenparig naar beneden zakken na enige tijd. Dan zijn opwaartse en neerwaartse krachten gelijk in grootte en tegengesteld.
Welke krachten kun je vinden als neerwaartse krachten?
Welke als opwaartse krachten?

Googlen op "viscositeit" levert al aardig wat zoekplekken op. Zoals bijvoorbeeld http://www.thuisexperimenteren.nl/science/kogelviscometer/viscositeit.htm waar veel te vinden valt van wat je zoekt.

 

henk op 12 januari 2011 om 17:11

Dit snap ik maar aangezien ze bij dat experiment uitkomen op een viscositeit van water van 4 Pa.s en de viscositeit van water theoretisch 0,0010 Pa.s is?

Ik denk dat bij dat experminent de valtijd verkeerd is gemeten. Want een kogel van 1.57 cm doorsnee en een massa van 5.1 gram kan er toch nooit 1.32 seconden over doen om een afstand van 8 cm af te leggen? Lijkt me enorm lang?

Of zit ik hier verkeerd te denken.

Dus de formule viscositeit = ((diameter)^2 / 18) * g * (rho[kogel] - rho [vloeistof]) * (valtijd/valhoogte)        klopt wel maar de gemeten valtijd klopt gewoon niet?

Theo op 12 januari 2011 om 19:13

henk, 12 jan 2011

Dus de formule viscositeit = ((diameter)^2 / 18) * g * (rho[kogel] - rho [vloeistof]) * (valtijd/valhoogte)        klopt wel maar de gemeten valtijd klopt gewoon niet?

De formule klopt: opwaartse kracht en viscositeit compenseren  de zwaartekracht waardoor een constante snelheid wordt gekregen (naar boven of beneden - hangt van de soortelijke massa van de kogel af).  De valtijd/valhoogte (of 1/v) mag je alleen meten in het (hoogte)gebied waarin de snelheid constant is.

De link naar het experiment geeft alleen een plek waar meer informatie te vinden is. De schrijvers geven zelf al aan dat de metingen niet lijken te kloppen. Dat heb ik verder allemaal niet uitgezocht.

Bij een hoge viscositeit zal een kogel maar langzaam dalen door de vloeistof. 8 cm in 1,32 seconde is niet onmogelijk. Je kunt de formule  Fviscositeit + Fopwaarts = Fgewicht ook herschrijven zodat het een uitdrukking voor v (=Δh/Δt) wordt. Dan zie je dat v evenredig is met 1/μ dus hoe groter μ, hoe kleiner v.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft dertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)