maximale tijd 2 G

Vita stelde deze vraag op 28 november 2010 om 15:31.

2 G is een prima versnelling voor de mens, dan functioneert je lichaam nog goed. Maar kan je oneindig met 2 G blijven versnellen?

Voor mijn profielwerkstuk heb ik uitgerekend dat als je met 2 G tot de lichtsnelheid wil versnellen je ongeveer 173 dagen bezig bent. Kunnen je lichaam en geest dit (theoretisch) zo lang aan? En waar ligt dan de grens? 

Reacties

Jan op 28 november 2010 om 16:03

Dag Vita,

Als je dat sommetje voor een profielwerkstuk wil berekenen zou ik niet tot de lichtsnelheid gaan: Omdat je boven 0,1 c toch al een beetje significant met relativistische snelheden te maken krijgt gaan er gekke dingen gebeuren.

Ook zou ik in plaats van G (zwaartekrachtconstante) liever g schrijven (valversnelling), en nog liever die g helemaal niet noemen, en helemaal oppassen voordat je het woord g-krachten laat vallen:

http://www.wetenschapsforum.nl/index.php?showtopic=94016 

Of lichaam en geest dit aankunnen is een goeie vraag waarop denk ik niemand het antwoord weet: Zo lang heeft nog nooit iemand aan een versnelling blootgestaan.

ik ben benieuwd wat het onderwerp van je PWS is.

Groet, Jan

 

Vita op 28 november 2010 om 16:14

Het onderwerp van mij profielwerkstuk is: Theoretisch tijdreizen.

1 van de mogelijkheden is met een hogere snelheid dan de lichtsnelheid reizen. vandaar mijn berekening, om te kijken hoelang je dan bezig zou zijn.

Dit onderwerp is af en toe alleen een beetje lastig omdat deze dingen in theorie wel zouden kunnen, maar in de praktijk (nog) niet.

Jan op 28 november 2010 om 17:00

Volgens welke theorie zou je dan sneller dan het licht kunnen reizen?

Theo op 28 november 2010 om 21:25

Vergeet ook niet dat je naar mate de snelheid hoger wordt (v >> 0.1c) volgens de relativiteitstheorie de massa toeneemt.

Als dat gebeurt is meer kracht nodig om met versnelling van 2g te blijven versnellen. Waardoor de massa nog  verder toeneemt, waardoor een nog grotere kracht nodig is enz.

Bij bijna lichtsnelheid is de massa inmiddels bijna oneindig groot. En dus een oneindig grote kracht nodig die je niet kunt leveren. Uitgaande van de relativistische berekeningen kom je dus nooit boven de lichtsnelheid uit.

En als je er al boven zou kunnen zitten (tachyonen) dan kun je nooit langzamer...

Theo op 29 november 2010 om 09:51

Trouwens... uitgaande van je oorspronkelijke hypothese: je kunt natuurlijk ook gewoon met 1g versnellen. Het duurt wat langer voordat je dan lichtsnelheid bereikt ( v = gt - niet relativistisch) maar de proefpersonen voelen het gewoon alsof ze op Aarde rondlopen - geen stress door extra g's.

 

vita op 01 december 2010 om 19:35

@ Theo de klerk

dat van met 1g versnellen realiseerde ik me ook net diezelfde dag op school

dan doe je er alleen wel 354 dagen over

bedankt voor u tip!

ik ben alleen nog opzoek naar een goede definitie van tijdparadox, heeft iemand hier verstand van en kan die mij antwoord geven?

Theo op 02 december 2010 om 12:40

Het is geen tijdparadox maar tweelingparadox. Paradox = schijnbare tegenstelling, dus eentje die bij goed nadenken er niet is.

Tijd is geen paradox. Al toonde Einstein wel aan dat waarnemers die ten opzichte van elkaar bewegen denken dat de horloges van de ander langzamer lopen en de duimstokken korter worden. Wat Einstein aantoonde was dat deze waarnemers het oneens zijn over tijd en lengte maar gek genoeg wel allebei vinden dat de gemeten lichtsnelheid (ondanks te korte/lange meetlatten en horloges) altijd op c = 300,000 km/s uitkwam.  Dat klopt ook want als snelheid = afgelegde weg/tijdsverloop = s/t dan zal iemand met een 10% te korte meetlat maar ook met een 10% te trage klok toch hetzelfde quotient vinden: c = s/t = 0.9so/0.9to = so/to = c .  Ze zijn het oneens over de meetwaarden, maar de verhouding ervan klopt wel bij beiden.

Toen was er een slimmerd die zei dat het volgende gedachten-experiment dan onzin opleverde: de helft van een tweeling gaat als astronaut met grote snelheid de ruimte in, draait bij een ster om en komt terug. De broer die thuisbleef "ziet" dat de klok van de astronaut langzamer loopt en "dus" komt zijn broer minder oud terug dan degene die op Aarde bleef.  Maar vanuit de astronaut gezien lijkt het alsof de Aarde wegsnelde en weer terugkwam en dus moet de thuisblijver minder oud zijn geworden. Dat kan dus niet allebei waar zijn.

Oplossing van de tegenstrijdigheid is dat deze schijnbaar is (paradox) en een denkfout bevat door appels met peren te vergelijken. De astronaut heeft zich niet met vaste snelheid bewogen. Die is versneld gestart, heeft bij de ster afgeremd en is omgedraaid (of in een cirkelboog met centripetale versnelling omgedraaid) en uiteindelijk op Aarde weer geremd tot stilstand. Hij zat in een niet eenparig bewegend stelsel. Zijn broer op Aarde wel. Die zat stil of bewoog met vaste snelheid. Berekeningen tonen aan dat bij versnellen/vertragen wel degelijk tijdsverschillen gaan optreden die beide broers daadwerkelijk verschillend oud maken (de astronaut wordt de jongste).  Experimenten met nauwkeurige atoomklokken die rond de aarde vliegen (centripetaal - dus versneld) blijken iets langzamer te hebben gelopen dan de klok die op de luchthaven achterbleef. De verschillen waren klein omdat de snelheden een fractie van de lichtsnelheid waren - en pas bij hoge snelheid wordt het verschil goed merkbaar.

Kijk eens op http://www.natuurkunde.nl/artikelen/view.do?supportId=249464 op deze site of google op "Tweelingparadox"

Theo op 02 december 2010 om 12:47

In de "Hitch Hiker's Guide to the Galaxy" (of het "Transgalactisch Liftershandboek" of "Per Anhalter durch den Galaxis" voor onze oosterburen) staat wel een aardige onzin-definitie over tijd:

"Time is an illusion. Lunch time doubly so."

Dit boek/hoorspel/film van Douglas Adams stamt al uit 1971 maar hoort geloof ik wel bij de "literaire bagage" van de meeste exacte wetenschappers. Er was een tijd dat ik het hoorspel zo'n beetje van buiten kende. En ik niet alleen.  Get a life ;-)

http://en.wikipedia.org/wiki/The_Hitchhiker's_Guide_to_the_Galaxy

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft twintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)