telescoop

loes stelde deze vraag op 13 november 2010 om 10:30.

in een telescoop worden twee lenzen gebruikt met brandpuntsafstanden van 100 cm en 8.00 cm. een gebruiker wil graag met een ongeaccommodeerd oog door de kijker kijken. 

 

a. bereken op welke afstand de lenzen van elkaar moeten staan, als het voorwerp erg ver weg staat. 

Ik heb het volgende:

bij een ongeaccommodeerd oog : v = oneindig, dus is f=b  en S1,2 = S1 + S2 

S1= 1/1 = 1 , S2=1/0.08 = 12.5  --> S1,2=13.5

dan is f = 1/13.5 =0.07407 . 

maar nu weet ik niet hoe ik verder moet gaan. 

groetjes, loes 

 

Reacties

Jan op 13 november 2010 om 12:21

Dag loes

Het is logischer dan je denkt.

van een ver voorwerp komen de lichtstralen nagenoeg evenwijdig binnen. Wil je dat met ongeaccomodeerd oog kunnen zien, dan moeten de lichtstralen dus ook weer evenwijdig uit je telescoop komen (maar in een veel smallere bundel)

http://webphysics.davidson.edu/physlet_resources/dav_optics/Examples/optics_bench.html


Zet hier links een "beam", plaats twee lenzen op de hoofdas, en speel wat met brandpuntsafstaneen en plaats van de lenzen totdat je een afbeelding als in de bijlage krijgt.



Kijk dan eens goed naar de brandpunten van je lenzen (klik afwisselend op de lenzen) Wat valt je op?

Groet, Jan

loes op 13 november 2010 om 12:58

Ooh oke, dus de lenzen hebben één gemeenschappelijk brandpunt. Dus dan moeten ze 100 +8 = 108 cm uit elkaar staan? 

 

b. als het voorwerp dichterbij staat, moet je het oculair verschuiven om scherp te stellen.

Leg uit in welke richting het oculair verschoven moet worden, als de gebruiker nog steeds met een ongeaccommodeerd oog wil kijken.

 

Dat is dan naar rechts toch? want als een voorwerp dichterbij staat dan zijn de lichtbundels niet evenwijdig meer, dus moet je het oculair naar rechts schuiven om toch nog evenwijdige bundels te krijgen? 

Jan op 13 november 2010 om 16:51

vraag a ok,

vraag b) ook wel eigenlijk. Gebruik eerst de beam uit de applet om een afgestelde telescoop te krijgen, klik dan de beam weg en zet er een "source" voor. Het vergt wel een paar keer aanpassen van je telescoop omdat de stralen van die source wel érg uiteenwijken, omdat je die in de applet helaas wel érg dichtbij moet zetten.

Probeer daarna iets netter uit te leggen waarom, je bent een eind op weg.

groet, Jan

loes op 14 november 2010 om 11:51

Hoi Jan, ik heb ik geen ideehoe ik het beter zou kunnen formuleren.. 

Jan op 14 november 2010 om 12:33

van een oneindig ver voorwerp ligt het beeld IN het brandpunt.

Van een nabij voorwerp ligt het beeld VOORBIJ het 2e brandpunt

Het beeld van lens 1 is het voorwerp voor lens 2

en nou jij zelf verder schetsen/denken/redeneren?

loes op 14 november 2010 om 13:22

dus als het beeld in het brandpunt zit, komen de lichtstralen evenwijdig uit de telescoop. als een voorwerp dichtbij zit, zit het beeld voorbij het tweede brandpunt. je moet er dus voor zorgen dat dat beeld ook in het brandpunt komt, zodat dan de lichtstralen weer evenwijdig uit de telescoop komen. dus moet je het oculair wat meer naar rechts schuiven? 

Jan op 14 november 2010 om 19:22

loes, 14 nov 2010

dus als het beeld in het brandpunt zit, komen de lichtstralen evenwijdig uit de telescoop. als een voorwerp dichtbij zit, zit het beeld voorbij het tweede brandpunt. je moet er dus voor zorgen dat dat beeld ook in het brandpunt komt, zodat dan de lichtstralen weer evenwijdig uit de telescoop komen. dus moet je het oculair wat meer naar rechts schuiven? 


Het voorwerp zal een beeld vormen vóo´rbij het 2e brandpunt van de eerste lens. Dat beeld wordt het "voorwerp" van de tweede lens. Willen de lichtstralen van dat "voorwerp" evenwijdig de tweede lens verlaten, dan zal dat "voorwerp" in het eerste brandpunt van de tweede lens moeten staan.

De afstand tussen de lenzen wordt nu dus niet meer f1 + f2, maar b1 + f2 , waarbij b1 groter is dan f1, zodat het oculair op grotere afstand van het objectief komt te staan dan in geval van een ver voorwerp.

groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft dertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)