Je wordt gevraagd of de vuistregel klopt. Dwz dat de kracht ca 1/3 van het gewicht mag zijn.
De kracht die men uitoefent kun je bepalen uit de grafiek waar snelheid tegen tijd uitstaat. Optrekken uit stilstand gaat met een versnelling. De grootte wordt weergegeven door de helling van de raaklijn aan de (v,t) grafiek op t=0. Daaruit komt 3,14 m/s2
De massa van de auto ken je (1740 kg) dus Fstuw = 1740 x 3,14 N
De zwaartekracht op de auto is Fz = 1740 x 9,81 N
Vergelijken we die twee (dan valt de massa als niet interessante factor weg):
Fstuw/Fz = 3,14 / 9,81 = 0,32
De vuistregel dat de stuwkracht ongeveer 1/3 van het gewicht mag zijn, houdt hier dus stand.
De massa wordt met een maximale versnelling vermenigvuldigd omdat dat de versnelling op t= 0 is en de kracht altijd F = m.a waarbij a de versnelling is. Dus op t=0 is F = m.amax
Het gaat erom om de helling van de raaklijn aan de (v,t) grafiek te bepalen. En op die rechte lijn zoek je twee makkelijke punten om de helling te berekenen. Bijvoorbeeld (t,v) = (0,0) en (51, 160)
De helling is dan a = Δv/Δt = (160 - 0)/(51 - 0) = 3,14 m/s2
Dat is wel de maximale versnelling (de raaklijn is dan het stijlst) maar dat is ook wel logisch: vanuit stilstand heb je aanvankelijk nog niks te vrezen van luchtweerstand. Naarmate de snelheid toeneemt wordt die wel belangrijk en zie je dat de versnelling afneemt (snelheid neemt toe, maar minder hard)