Dag Marieke,
Er zijn regels, en er zijn (praktische) uitzonderingen.
Als je 6 x 7 doet, is het antwoord dan 4 x 10^1 of 4,2x10^1
Tja. Gaat dit sommetje over 6 groepjes van 7 mensen? Dan is het antwoord gewoon 42, of zo je wil, 4,2·10¹
Maar heb jij zojuist de opdracht gekregen om een grasveldje op te meten met een duimstok, dan is je conclusie dat dat veldje ongeveer 6 m lang is en ongeveer 7 m breed. Tja, dan mag je natuurlijk niet zeggen dat dat veld dan ook 42 m² groot is. Want met je duimstok meet je niet zo héél precies, misschien was dat veld wel 5,9 m x 6,9 m = 40,7 m of zo.
Die "2" in 42 is dus helemaal niet zo zeker. Dus schrijf je 4·10¹.
Maar daardoor kán nuttige informatie verloren gaan, en dan komen de praktische uitzonderingen. Die pas je dan meer op het gevoel toe.
Bij onze notatie van eht veldje hierboven verliezen we 2 op de 40 aan informatie, ongeveer 5% onnauwkeurigheid. Omdat onze meetfout ook best 5% kan zijn is dat geen ramp, integendeel.
Maar pas dat dan eens heel strikt toe op een veldje van 3 x 5 m.
Dat zou dan genoteerd moeten worden als 2·10¹ . Daarmee zit in onze notatie echter 5 op 15 ofwel 33% onnauwkeurigheid. Dat is toch al een beetje overdreven. 1,5·10¹ wordt dan niet zelden geschreven. Wat te nauwkeurig weliswaar, maar dat andere was veel te ONnauwkeurig.
Voor een veldje van 2 x 3 m zou dat probleem dan ineens weer opgelost zijn: 6·10¹.
Voor dat soort dingen zijn dus nauwelijks strikte regels op te stellen zoals je ziet. Volg de regels, maar maak een uitzondering waar nodig, en niemand die het je eigenlijk kwalijk mag nemen.
Schept dit wat helderheid?
Groet, Jan