Reacties
Dag Natasja,
De lengte van je touw doet niet terzake, ook al omdat ik nergens zie dat die gevraagd wordt. Overigens, met een vaste lengte touw zou je de afstand tussen de ophangpunten kunnen variëren om zo aan grotere of kleinere hoeken te komen.
Hoe dan ook, maak je geen zorgen om de touwlengte.
Wat betreft de richting van de spankracht, tja, die kan alleen geleverd worden door dat touw, en de werklijn van die kracht zal dan ook het touw volgen.
Er moet evenwicht zijn, verticaal betekent dat dat het touw 50 N verticaal omhoog moet leveren.
Al met al, de aanpak in je schets is dus in principe in orde.
Maar:
Eén serieuze "fout" in je schets, spankracht werkt twee kanten op. Als je touw een spankracht van 120 N kan hebben vooraleer het knapt, kun je hoek alfa dus nog wat groter maken (je spankrachtvector naar beide zijden wordt dus 120 N ipv 60 N).
Je maakte hier een intuïtieve denkfout die zeer algemeen voorkomt, schaam je niet. Maar bedenk dat als een voorwerp met een gewicht van 100 N aan een touw aan het plafond stil hangt, dat dan het gewicht met 100 N omlaagtrekt, en de plafondhaak met 100 N omhoog. Toch zal de spankracht in het touw geen 200 N zijn......
Duidelijk zo?
Groet, Jan
Hartstikke bedankt voor uw snelle reactie en uitleg.
Dat betekent dus dat hoek a 78 graden is:
cos a = 25 N / 120 N = 78 graden.
Maar hoe groot kan de hoek dan nog net zijn, wil het touw niet knappen? Met meer getallen achter de komma komt er trouwens 77,975 uit. Betekent dat, dat ik dan 77,9 moet opschrijven i.p.v die 78 graden? En klopt het wel dat ik een horizontale lijn getekend heb, haaks op de resultante verticaal omhoog? Want die komt toch precies in het midden daarvan uit, gezien het parallellogram?
Alvast bedankt,
Vr.gr. Natasja
Dag Natasja,
Zoals ik eerder zei, je schets was in principe in orde, en nu je die 60 veranderd hebt in 120 is 'ie dat helemaal.
Notatie van je rekenwerk kan nog wat netter, je "misbruikt" het "=" teken. Waat aan weerszijden van een =teken staat moet gelijk zijn aan elkaar. 25/120 = 78 graden is géén gelijkheid.
cos a = 25 N / 120 N , ==> a= 78 graden. is dan véél beter.
die horizontale lijn in je schets is ok. Je krijgt zo van elke kant een verticale component, en samen opgeteld geven die de 50 N die je totaal naar boven nodig hebt.
Daar valt me overigens wel op dat je parallellogram met blauwe en rode vector en jouw bovenste stippellijnen geen parallellogram meer is. Dus die schets moet mogelijk even opnieuw?
Wat betreft je eindantwoord, dat wordt een kwestie van significanties. Ik weet niet hoe netjes je je opdracht hier overnam, maar ik zie bijvoorbeeld een gegeven met twee significante cijfers (50 N), dan mag je antwoord eigenlijk ook maximaal 2 significante cijfers bevatten (en 77,9 heeft er 3). Ik zou zeggen afronden op 78°, voor een schoolsommetje lijkt me dat de beste oplossing.
(Een praktisch ingenieur zou overigens naar beneden afronden, voor de zekerheid. Maar die zou nog wel meer zekerheden inbouwen, want wie wil er onder een gewicht staan dat aan een touwtje hangt dat letterlijk op knappen staat?)
Groet, Jan
Bedankt voor de uitleg! Ik snap em nu!
Groetjes Natasja