Je hebt niet zozeer de soortelijke warmte (specifiek voor een bepaalde stof) als wel de warmtecapaciteit nodig. De warmtecapaciteit van een voorwerp/systeem bestaande uit een zuivere stof is de soortelijke warmte van die stof maal de hoeveelheid van die stof in het systeem (bijv. soortelijke warmte per massaeenheid maal de massa). De warmtecapaciteit van een samengesteld systeem is de som van de warmtecapaciteiten van de samenstellende delen (in dit geval koperen blok en de ethanol). Bij jouw opgave heb je de eindtemperatuur nodig. Als je er vanuit gaat dat de soortelijke warmte niet temperatuur afhankelijk is dan:

(m₁c₁T₁+m₂c₂T₂)=(m₁c₁+m₂c₂)T_e

waarbij m_1,2, c_1,2 en T_1,2 respectievelijk de massa's, soortelijke warmtes en begintemperaturen van de deelsystemen voorstellen. T_e is de eindtemperatuur van het samengestelde systeem. NB: m_1,2c_1,2 zijn feitelijk de warmtecapaciteiten van de deelsystemen.